"Een kritisch publiek daagt mij uit als docent, reisleider én mens"
Annelies Valgaeren is al jaren verbonden met Davidsfonds
Cultuurreizen naar Peru en Ecuador stonden al op het programma, een Davidsfonds-trip langs de Mayaroute in Mexico, Belize en Guatemala heeft reisleider, docente, archeologe en expert in de precolumbiaanse cultuur Annelies Valgaeren in het voorjaar van 2024 in het vooruitzicht. In de tussentijd gidst ze geïnteresseerden en enthousiastelingen door het verleden van Midden- en Zuid-Amerika in haar Academie-lessen. Een interessante combinatie, als je het haar zelf vraagt. “Docent en reisleider zijn zorgt voor een waardevolle kruisbestuiving waarvan Davidsfonds-leden de vruchten plukken.”
“Als docent precolumbiaanse cultuur kunnen terugvallen op ervaringen die ik in Midden- en Zuid-Amerika opdeed, vind ik een grote meerwaarde voor mijn lessen”, steekt Annelies Valgaeren van wal. “Dat zorgt voor een andere dynamiek dan wanneer ik me louter op wetenschappelijke literatuur kan beroepen. Zeker als het gaat over een land als Peru – dat met een kustlijn, hooggebergte en jungle op korte afstand van elkaar een zeer specifieke geografie kent – is het een meerwaarde dat ik de diversiteit aan culturen, klimaten en landschappen vanuit mijn eigen ervaring kan belichten. Elke site die je er vindt, is een op zich staande microkosmos. Als je er zelf niet bent geweest, is het moeilijk om dat over te brengen naar anderen.”
Je reiservaring geeft een andere dimensie aan je lessen. Hoe beïnvloedt het docent-zijn het reisleiden?
“Archeologie staat niet stil. Nog elke dag gebeuren opgravingen en verschijnen nieuwe publicaties en inzichten. Mijn lessen zijn een ‘excuus’ – maar ook zonder Academie blijft mijn interesse groot – om mijn kennis over het thema te blijven actualiseren. De informatie die ik uit wetenschappelijke literatuur haal, kan ik tijdens reizen meteen toetsen aan de realiteit. Daardoor kan ik de info van lokale gidsen aanvullen of bijschaven. (glimlacht) Er wordt namelijk niet altijd correctie informatie meegegeven, zeker niet als die info al twintig jaar oud is en nooit werd geüpdatet.”
“Het is cruciaal om archeologie niet als een exacte wetenschap te beschouwen. Het is moeilijk te vatten en is complexer dan geschiedenis, die berust op het schrift. Archeologie doet een beroep op materiële cultuur, voorwerpen, objecten. Elke nieuwe opgraving brengt nieuwe inzichten met zich mee en haalt een eerdere hypothese mogelijk helemaal onderuit. Dat maakt het boeiend, maar ook noodzakelijk om bij te blijven. Neem het Mayavolk als voorbeeld: in de jaren zestig van de vorige eeuw werden de Maya’s als een hippieachtig volk omschreven, die op de top van piramides naar de sterren keken. Wat blijkt uit het schrift dat later is ontcijferd: Maya’s woonden in steden die elkaar constant bevochten om het weinige beschikbare land. Dat staat haaks op die eerdere opvatting. Dit voorbeeld toont aan hoe belangrijk het is om nieuwe opgravingen als aanleiding te zien om onze inzichten bij te schaven.”
In dit geval heb ik het over een volk waarvan we het schrift ter beschikking hebben. Welke foute interpretaties leven dan over volkeren met minder bronnen?”
“Of neem Machu Picchu, waar ik gidsen na jaren onderzoek en nieuwe bronnen nog steeds hetzelfde verhaal hoor vertellen. Op de site zijn een beperkt aantal skeletten opgegraven. De weinige die men er vond, wees men aanvankelijk toe aan vrouwen, waardoor de site een reputatie kreeg van ontspanningsoord van de toenmalige Inca-keizer, die er tijd doorbracht met zijn vele priesteressen. In 2012 zijn die skeletten, samen met andere archeologische objecten, na jarenlange discussie teruggebracht van Yale naar Peru. Internationaal onderzoek blijft intussen mogelijk. Het was al langer duidelijk dat verhouding tussen mannelijke en vrouwelijke beenderresten eerder fifty-fifty was, maar nu blijkt uit DNA-onderzoek en C14-testen uit juli 2023 dat de Machu Picchu-site ouder is dan gedacht én dat de mensen die er woonden en werkten uit diverse regio’s uit de Andes kwamen. Dat recente onderzoek schetst dus een heel ander beeld dan wat nog altijd ter plaatse wordt verteld. Gelukkig is het Davidsfonds-publiek dat met mij op pad gaat kritisch ingesteld en verkiest dat de ware toedracht boven sensationele verhalen.” (lacht)
“De informatie die ik uit wetenschappelijke literatuur haal, kan ik tijdens reizen meteen toetsen aan de realiteit”
Wat brengen de cultuurreizen of academie jou persoonlijk bij?
“Door zo vaak met het verleden bezig te zijn, bekijk ik de huidige maatschappij met een andere bril. De precolumbiaanse culturen waren volledig afhankelijk van weersomstandigheden. Extreme regenval of droogte was een kwestie van leven en dood. Hun wereld en wereldbeeld waren afhankelijk van de natuuromstandigheden. Die voeling met de natuur zijn wij verloren, hoewel er parallellen zijn: de huidige klimaatveranderingen zouden we eigenlijk als een serieus teken aan de wand moeten zien, als een signaal dat het tijd is om de natuur opnieuw naar waarde te schatten en daarnaar te leven. Alleen pikt niet iedereen dat signaal op.”
“Aan de andere kant speelt het Davidsfonds-publiek een belangrijke rol in mijn groei als docent, reisleider en persoon. Door de kritische houding van mijn publiek word ik vaak gestimuleerd om door mij gekende materie vanuit een nieuwe hoek te benaderen. Ik hou van uitdagende vragen waar ik niet meteen een antwoord op heb. Zo vroeg een ingenieur me eens hoe alle bruggen in Peru zijn geconstrueerd. Een andere reisgenoot met een medische achtergrond was benieuwd naar de details van een mummificeringsproces. Op zulke vragen moet ik in eerste instantie het antwoord schuldig blijven, maar met veel plezier ga ik voor die mensen op zoek naar antwoorden.”
“Ik hou van uitdagende vragen waar ik niet meteen een antwoord op heb”
“Elke vraag die ik krijg, zet de deur open naar een nieuw verhaal. Want dat is eigenlijk wat archeologen zijn: storytellers avant la lettre. Op basis van materiële cultuur brengen we in kaart hoe iemand vroeger woonde, werkte en leefde. Het is niet dat potje in die vitrine dat interessant is, hé, maar wel het verhaal daarrond. Die verhalen wil ik blijven vertellen en zijn volgens mij ook noodzakelijk: we hebben het verleden nodig om het heden en de toekomst te begrijpen.”