Waarom ‘Vlaanderen’ soms wringt

CNB07_1.jpg

Waarom ‘Vlaanderen’ soms wringt

Gepubliceerd door Davidsfonds op 10 juli 2023

Er zijn de vendelzwaaiers, de obligate toespraken, de podia met schlager- en andere zangers, de straatfeesten en barbecues. 11 juli – in het lang en het breed ‘de feestdag van de Vlaamse Gemeenschap’, kort en krachtig ‘Vlaamse feestdag’ – heeft vele gedaanten. Vlamingen heten graag te feesten, maar de omgang met ‘Vlaanderen’ is niet complexloos. Voer voor professoren. Voor literatuurwetenschapper Kevin Absillis en historicus Bruno De Wever. “Er is niets mis met gemeenschapsvorming.”

Frankrijk heeft zijn Quatorze Juillet, Amerika zijn Fourth of July en Vlaanderen viert zichzelf op 11 juli. Maar ‘Vlaanderen’ brengt niet alleen samen, Vlaanderen verdeelt de Vlamingen ook. Hoe komt dat?

Bruno De Wever: “Dat is meteen de hamvraag. Het verschil met Frankrijk en de VS, is dat Vlaanderen (nog) geen stabiele natiestaat is. Bij ons is de natievorming volop aan de gang terwijl we in een complexe federale constructie zitten. Vlaanderen heeft goede troeven om door te groeien tot een sterke natiestaat, maar zover zijn we dus nog niet. Elk lid van een natie moet zich in die natie inschrijven en dat is duidelijk niet het geval in Vlaanderen. Er zijn behoorlijk wat Vlamingen voor wie 11 juli een Fremdkörper blijft en die Vlaamse symbolieken als iets vijandigs zien. Terwijl anderen daar net weer een symbool van maken. Natievorming is geen blind proces, maar wordt gerealiseerd door mensen, door nationalisten. Met name als een natie zich aan het vormen is, heb je mensen die fervent inzetten op al die symbolieken.”

Kevin Absillis: “Dat we in Vlaanderen meer gewrongen zitten, heeft te maken met het concurrentieproject dat al decennialang aansleept. Als de Vlaamse natie tot stand komt, zal het altijd politiek-institutioneel ten koste zijn van de verdere afkalving van België. Dat is bijvoorbeeld niet zo in Duitsland waar je niet die één op één concurrentiestrijd hebt en gemakkelijker kunt schakelen tussen een regionaal en het nationale niveau. Bij ons is het voor velen óf Vlaanderen óf België, het een of het ander.”

“Dat de Vlaams-nationalisten het Belgische, overkoepelende project in vraag stellen, heeft te maken met hoe de dingen gelopen zijn in de 20ste eeuw. Bij haar ontstaan in de 19de eeuw kon de Vlaamse Beweging nog alle kanten uit. Liberaler en socialer bijvoorbeeld, en zelfs niet per definitie tégen België. Pas in de jaren dertig en veertig van de vorige eeuw radicaliseert een Vlaamse separatisme tot een uiterst rechts project. De collaboratie zorgde voor een odium dat aan al het latere Vlaams-nationalisme is blijven kleven.”

Bruno De Wever: “Nationalisme is inderdaad een zeer open ideologie. Hoe de mens zich sociaal, economisch of politiek moet organiseren, daar zegt het nationalisme niet zo heel veel over. Met andere woorden, nationalisme kan zich plooien naar heel veel politieke strekkingen. Het klopt dat er in de 19de eeuw geen anti-Belgische tendens is. Trouwens, België was op dat moment een vrij liberale staat was, in de filosofische betekenis van het woord. Het Vlaams-nationalisme dat in de Eerste Wereldoorlog ontstaat, zet zich wel af tegen België, daar begint het antagonistische verhaal. Terwijl de grondstroom van het Catalaans nationalisme eerder links georiënteerd is, zorgt de geschiedenis ervoor dat het in Vlaanderen eerder rechts is. Gevolg: mensen die zich politiek progressief opstellen voelen zich vervreemd van heel die symboliek.”

 

En dat werkt door tot op de dag van vandaag?

Kevin Absillis: “Toen er in de jaren tachtig een nieuwe dynamiek op gang kwam met de afsplitsing van het Vlaams Blok onder Karel Dillen, had het streven naar een onafhankelijke Vlaamse republiek niet meteen het meest mobiliserende effect. Het was de generatie van Gerolf Annemans, Frank Vanhecke, Filip Dewinter die het vehikel van een Vlaams-nationalistische partij koppelen aan extreemrechtse antimigratiestandpunten. Met als gevolg dat álle streven naar meer Vlaamse autonomie haast automatisch met racisme, onverdraagzaamheid of toch in ieder geval overdreven eigendunk wordt geassocieerd. Omgekeerd zie je dat wie een antiracistische en kosmopolitische identiteit nastreeft, zich vrijwel automatisch distantieert van de Vlaamse nationale symboliek en politiek. Erg schematisch weergegeven is dat de dynamiek die verklaart waarom 11 juli het symbool blijft van een rechts Vlaams-nationalisme en waarom lang niet iedereen zich dus uitgenodigd voelt om de Vlaamse feestdag te vieren.”

Bruno De Wever: “Wat Kevin zegt over het Vlaams Blok/Vlaams Belang is zeker juist, maar je ziet vanaf de jaren zeventig ook een parallel proces: er begint zich een Vlaamse staat te vormen die probeert om die Vlaamse symbolieken tot algemene civiele symbolieken te maken. Door de Vlaamse feestdag open te trekken naar onder meer Vlaanderen Feest, met populaire volkszangers en allerlei events, is 11 juli duidelijk geen Vlaams-nationalistische, laat staan rechtse manifestatie. Die processen lopen door elkaar.”

Kevin Absillis: “Wel is het zo dat de bij eerste regionale verkiezingen en de opening van het Vlaams Parlement in 1995 de intellectuele progressieven heel sceptisch waren. De Vlaamse instellingen werden niet zomaar omarmd. Komt daarbij dat het er toentertijd, net na de val van de Muur, op leek dat het laatste ideologische conflict de wereld uit was. De kapitalistisch georiënteerde democratie had het pleit gewonnen, leek wel. Wie had op de drempel van de 21ste nog een op zichzelf gericht nationalisme nodig? Bovendien ging het uiteenvallen van de Sovjet-Unie en Joegoslavië gepaard met opstoten van etnisch-nationaal geweld, wat de alarmbellen deed afgaan: ‘Zie je wel? Als we luisteren naar die nationalisten zitten we binnenkort midden in een burgeroorlog.’ Heel begrijpelijk, want wat er in Joegoslavië gebeurde, was verschrikkelijk. Om maar te zeggen, op het ogenblik dat Vlaanderen politiek eigen instellingen krijgt, was het idee tegelijkertijd: waarom hebben we die nog nodig als je ziet dat de toekomst globaal is? Het leek toen een provincialisme dat we niet meer nodig hadden. Intussen zijn we dertig jaar verder en zien we dat het nationalisme als electorale factor niet is weggevaagd, wel integendeel.”

Bruno De Wever: “Dat laatste wil ik wat nuanceren. Er is vooral aan de linkerzijde een grote weerstand tegen Vlaamse instellingen en Vlaamse natievorming, maar dat is wel geëvolueerd. De weerstand die er begin jaren tachtig was tegen al wat Vlaams is, is wat weggeëbd. Na zes staatshervormingen merk ik dat de Vlaamse ruimte in de brede, sociologische betekenis van het woord er simpelweg is.”

Kevin Absillis: “De Vlaamse instellingen worden in de pratijk inmiddels breed aanvaard, maar de aversie voor de symbolen blijft bij momenten heel heftig.”

 

Het gekrakeel is niet van de lucht bij initiatieven als de tv-reeks ‘Het verhaal van Vlaanderen’ of de canon van Vlaanderen.

Kevin Absillis: “Inderdaad, beide projecten zijn door sommige academici en opiniemakers weggezet als een vorm van banale natievorming (zie kader). Hoe kritisch of genuanceerd de tv-reeks of de Canon ook over de geschiedenis van Vlaanderen zijn, ze dragen altijd bij tot de legitimering van een Vlaamse natie. Dat is de kritiek. Maar waarom horen we die kritiek dan nauwelijks als het over pakweg Belgische of Europese natievorming gaat? Is die natievorming minder schadelijk? Dat zou zeker kunnen, maar waarom legt men dat dan niet uit? En als niet elke vorm van natievorming slecht is, wat zijn dan de criteria om het onderscheid te maken? Dat debat wordt niet gevoerd. Het begint en eindigt met de vaststelling dat Vlaamse nationale gemeenschapsvorming onwenselijk of kwalijk is. Mij lijkt die gemeenschapsvorming een belangrijk proces om burgers te betrekken bij de Vlaamse verkiezingen. Als de Vlaamse gemeenschap zichzelf niet als een gemeenschap mag presenteren – met een gedeeld verleden en een gedeelde taal – schaffen we dan niet beter die Vlaamse instellingen weer af? Het is vooral niet zo duidelijk wat de tegenstanders eigenlijk willen."

Bruno De Wever: “Je stelt nu gemeenschapsvorming gelijk met natievorming, terwijl dat toch twee verschillende dingen zijn.”

Kevin Absillis: “Ja, dat klopt, maar natievorming is per definitie wel een vorm van gemeenschapsvorming.”

Bruno De Wever: “Mijn verzet tegen de canon als professioneel historicus komt omdat het mijn opdracht om zichtbaar maken dat het constructies zijn. Ik vind het niet de taak van overheden om op die manier geschiedenis in te schakelen. Het blijft een feit dat dit is gelanceerd met een heel duidelijke doelstelling van banale natievorming. Met dat laatste is niets mis, maar het is oude wijn in nieuwe zakken. In het verleden werd de Belgische natievorming op een koekendoosachtige manier geformuleerd. Eigenlijk is dit is hetzelfde, weliswaar zonder koekendoos in een 21ste-eeuwse context en door slimme mensen gemaakt, die ook wel inzien dat de natie een constructie is.”

 

Een constructie die op 11 juli gevierd wordt.

Kevin Absillis: “Ja, en dat die natie een constructie is, wordt uitvoerig uitgelegd in de Canon. Daarin staat dat de basis voor de Vlaamse feestdag niet te vinden is in de middeleeuwen, maar in De Leeuw van Vlaenderen, de succesvolle historische roman van Hendrik Conscience uit 1838. Alleen is de symboliek rond 11 juli en de Guldensporenslag in de jaren '30 en '40 van de 20ste eeuw gekaapt door geradicaliseerde Vlaams-nationalisten en sinds de doorbraak van het Blok lijken leeuwenvlaggen en Guldensporenreferenties tekenen van onverdraagzaamheid. Het is jammer dat de niet-V-partijen de geschiedenis en de symboliek van de Vlaamse beweging aan rechts cadeau hebben gedaan. Omdat er in de teksten, de liederen, de tradities enzovoort allerlei betekenissen herbergen die relevant blijven voor alternatieve visies op België en Vlaanderen. Dat is een ongelofelijk vergissing.”

Bruno De Wever: “Helemaal mee eens. Ik hou niet op te zeggen dat de Vlaamse Beweging niet gelijkstaat aan het anti-Belgische nationalisme. De Vlaamse Beweging heeft een zoveel ruimere en rijkere geschiedenis. Je kunt daar ook andere tradities uit putten.”

Kevin Absillis: “De linkerzijde zou 11 juli kunnen aangrijpen om een Vlaamse gemeenschap te verbeelden zoals ze die wel wenselijk vindt. Bart De Wever zegt geregeld met een verwijzing naar Benedict Andersons beroemde boek Imagined Communties: ‘Als Vlaanderen dan toch een verbeelde gemeenschap is, waarom zouden we er dan niets goed van kunnen maken?’ Dat betekent ook dat niemand zich hoeft neer te leggen bij hoe De Wever zelf de Vlaamse gemeenschap invult. Vlaanderen hoeft geen neoliberale regio te zijn die naar onafhankelijkheid streeft, geen regio die angst heeft voor de toenoemende diversiteit op haar grondgebied, enzovoort.”

“Vandaag is de verbeelding van Vlaanderen het monopolie van rechtse separatisten. De anderen doen niet aan de verbeelding van Vlaanderen uit schrik om het proces van Vlaamse natievorming te versnellen. Ik snap de intellectuele analyse, maar vanuit het perspectief van de burger is dat een faliekante vergissing. De angst voor de Vlaamse natievorming is verlammend.”

“Opvallend genoeg zie je intussen meer en meer jongeren met een migratieachtergrond Vlaanderen omarmen als een deel van hun identiteit. Kijk maar naar Mohamed Ouaamari, auteur van Groetjes uit Vlaanderen, of Amir Bachrouri, de voorzitter van de Vlaamse Jeugdraad. Ze hebben uiteraard niets te maken met een antimigratieretoriek of anti-Belgische sentimenten, en toch eigenen zich op een soepele manier Vlaamse symbolen toe omdat ze die beschouwen als een deel van hun identiteit. Zij snappen niet waarom zij Vlaanderen per definitie verdacht zouden moeten vinden.”

 

Wat is ‘banale natievorming?

De term ‘banaal nationalisme’ of ‘banale natievorming’ werd geïntroduceerd door de Britse socioloog Michael Billig in zijn boek Banal Nationalism (1995). Banaal nationalisme beschrijft een onopvallende en onbewuste vorm van nationalistische gevoelens die zich wortelen in het dagelijks leven van mensen zonder dat ze er echt bij stilstaan: gewoontes, symbolen, taalgebruik, tradities, culturele voorkeuren… Billigs maakte met de term duidelijk dat nationale identiteit en nationalistische gevoelens niet alleen worden gevormd door patriottisme, vlagvertoon of formele politieke bewegingen.

 

Kevin Absillis

Hoogleraar moderne Nederlandstalige letterkunde en algemene literatuurwetenschap (Universiteit Antwerpen). Professionele passie: de Nederlandstalige literatuur- en boekgeschiedenis, en de wisselwerking tussen culturele verbeelding en gemeenschapsvorming.

Auteur van (onder meer) Het slechte geweten van Vlaanderen – Nationalisme, racisme en kolonialisme in de tijd van Hendrik Conscience. (Davidsfonds Uitgeverij, 2022).

 

Bruno De Wever

Hoogleraar geschiedenis (Universiteit Gent). Professionele passie: de Vlaamse Beweging, het Vlaams-nationalisme, collaboratie en verzet in België tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Auteur van (onder meer) De verbeelding van de leeuw (2020).

Labels: Cultuurregio Schatlas | vensters Taalniveau Thema | hoofdthema Thema | subthema Kunst & Cultuur Thema | subthema Mens & Maatschappij Thema | subthema Religie & Zingeving Thema | subthema Taal Vaste organisatie-brede koepelactiviteit


De boeken van Jos Vandervelden

9789022340653.jpg

De mooiste geschiedenis van België

9789002268649.jpeg

Op reis met Vlaamse meesters

9789022340639.jpg

De verborgen geschiedenis van Vlaanderen

9789022340646.jpg

De verloren geschiedenis van Vlaanderen