Het jaar 2000.
Hét millenniumjaar. Alles zou anders zijn. De wereld zou vergaan. Velen waren er toch niet gerust in. Velen waren bang. Velen geloofden wat al lang was voorspeld, wat er in de kranten stond en wat er in het journaal werd gezegd. Anderen lachten deze gedachten dan weer weg. Middernacht lonkte op de klok en met een twijfelende vreugde werd er afgeteld naar het nieuwe jaar. 10, 9, 8, 7, 6, 5, 4, 3, 2, 1… Het werd donker. Met gespleten ogen en met de handen op hun oren riepen ze het uit. Gelukkig nieuwjaar!! Het werd weer licht. Ogen weer helemaal open. Handen van hun oren. Er was niets gebeurd. Alles was gewoon. Buiten weerspiegelden flitsen van vuurwerk. “Gelukkig nieuwjaaaar”, klonk het weer. Nu oprecht en vrolijk. En met de meest hartige gelukwensen. Er werd gefeest en gelachen. Het nieuwe jaar 2000 werd dan toch knallend en gewoon ingezet.
Het jaar 2010.
In dit jaar werd het hoogste gebouw ter wereld geopend in Dubai. Dit heet de Burj Khalifa. Haïti werd getroffen door een zware aardbeving. Spanje won het wereldkampioenschap voetbal, door in de finale Nederland te verslaan. Maar het mooiste in dit jaar, althans voor mijn familie en gelukkig ook voor mij, was mijn geboorte. Ik werd Rikko gedoopt. Een guitig kereltje, klaar om de grote wereld te gaan ontdekken.
Het jaar 2020.
Dit was een schrikkeljaar dat begon op een woensdag. De coronacrisis, die begon in het Chinese Wuhan, sloeg wereldwijd toe. Het Europees kampioenschap voetbal, de Olympische Spelen en nog veel andere evenementen werden daardoor uitgesteld. Ik was ondertussen 10 geworden. Energiek en creatief, maar ik voelde me zo gevangen. Zo gedelegeerd door lockdownmaatregelen die ons werden opgelegd. Die werden uitgesproken door mensen van bovenaf, de politiek. Onze vrijheid werd ons afgenomen. Gelukkig mochten we toen nog in onze bubbel buiten, want het werd het warmste jaar ooit. En was ik niet buiten, dan vond je me terug in mijn kamer. In mijn kamer, samen met mijn robots waardoor ik zo gefascineerd was. Ik geloofde maar al te graag wat de nieuwsankers dan vertelden. Niet dat er tegen 2030, 40% tekort zou zijn aan water, niet dat er geen ontbossing meer mocht zijn en niet dat alle auto’s elektrisch zouden gaan rijden, maar ik geloofde graag dat er veel meer robotisering zou zijn.
Het jaar 2030.
Er was opnieuw een decennium voorbij. Er stond opnieuw een decennium voor ons klaar. 20 hoopvolle levensjaren waren aan mijn neus voorbij gegaan. Met 8,5 miljard mensen leefden we toen op onze aarde. Mensen trokken rond om droogte en overstromingen te ontvluchten. Voor mij was 2030 toch wel teleurstellend. Er was wel degelijk een tekort aan water, ontbossingen waren uit den boze en alle auto’s reden elektrisch. Helemaal niet goed dus. Maar van meer robotisering, waar ik op hoopte, was niet veel te merken. Robots werden vooral als ondersteuning ingeschakeld. Het grootste effect daarvan konden mensen in de medische sector ondervinden.
Maar 2030 bracht ook iets goeds met zich mee. Mijn passie voor robots nam niet af en deed me de keuze maken om voor robotingenieur te gaan studeren, in het Nederlandse Delft. Het leek mij interessant om de verbinding tussen computers en mechanica te gaan ontdekken. Om te zien hoe je mechanisch kon inspelen op de behoeften van de mens en de noden in de wereld. Om te zien hoe snel alles digitaal ging. Het was altijd al mijn droom om een slimme robot te maken die een omgeving kon waarnemen, die kon plannen en die beslissingen kon nemen.
Het jaar 2050.
De jaren zijn voorbijgevlogen. De voorspelde veranderingen werden werkelijkheid. Zo werd de bevolking nog meer vergrijsd. We leefden met z’n allen veel langer. Auto’s verbruikten minder. Er was meer energie nodig om te koelen dan om te warmen. Ook nieuwe huizen waren gemiddeld energie-sterk. Robots zagen we, tot mijn vreugde, toenemen in het dagelijkse leven. Ik kon me ten volle uitleven. Mijn hobby werd mijn passie. Mijn passie werd mijn werk. Mijn werk werd mijn leven. Werken moest ik doen om de wereld te helpen. 2060 was niet meer veraf, want dan zou opnieuw alles veranderen. Opnieuw zou de wereld vergaan. Dit keer echt. Zo had de natuurkundige ‘Newton’ dit voorspeld. Dit mocht niet gebeuren. Ik maakte de meest machtige robots. Robots die met laserogen konden zien dat het er werkelijk niet goed uitzag met onze aarde. Vliegende robots met mechanische vlindervleugels die voor nog meer verkoeling zorgden. Reusachtige robots met magnetische spinnenpoten om al het afval te ruimen. Robots met superhersenen om bij te staan waar nodig. Zo konden we weer voor vele jaren verder gaan. Dit dacht ik. Dit hoopte ik.
Het jaar 2060.
Alles zou anders zijn. De wereld zou vergaan. Velen waren er toch niet gerust in. Velen waren bang. Velen geloofden wat al lang was voorspeld, wat er in de kranten stond en wat er in het journaal werd gezegd. Anderen lachten deze gedachten dan weer weg. Middernacht lonkte op de klok en met een twijfelende vreugde werd er afgeteld naar het nieuwe jaar. 10, 9, 8, 7, 6, 5, 4, 3, 2, 1… Het werd donker. Het bleef donker…