De heroïsche pennendaden van Michael De Cock
Jeugdboekenmaand! Een hele maand die in het teken staat van kinder- en jeugdboeken, wat een feest. Dit jaar is het overkoepelende thema helden en schurken. Daar weet auteur Michael De Cock alles over, al zijn het vooral de personen achter de helden en schurken die hem interesseren. Speciaal voor de jeugdboekenmaand gingen wij eens met hem praten. De schurkachtig goede schrijftips krijg je er gratis bij.
Hoe ben je beginnen schrijven?
“Het is altijd mijn ambitie geweest om verhalen te vertellen. En ik denk dat je een beetje als schrijver geboren wordt. Je kiest daar niet echt voor. Niet om het te dramatiseren, maar dat is toch iets dat je voelt, waar je naar getrokken wordt. Dat had ik toch, van jongs af aan, en ik schreef vroeger al veel. Wat je natuurlijk niet zeker weet is of je dat als beroep kan doen.”
Waar haal je je inspiratie vandaan voor je verhalen?
“Het hangt er een beetje van af, want ik schrijf over van alles. Soms is wat ik schrijf gebaseerd op dingen die al bestaan, bijvoorbeeld Griekse mythologie. Ook bij mijn recente boek met Fatinha Ramos, De jongen die graat katten tekende, bestonden en circuleerden de verhalen al. Soms is het meer verzonnen, zoals bij Rosie en Moussa en Bahar Bizar. En bij andere boeken is er dan toch weer een historische inslag. Mijn inspiratie komt vooral uit de wereld buiten mij.”
“Schrijven is een manier van in het leven staan, van naar de dingen te kijken. Het kan mediterend werken eens je bezig bent, maar er is altijd een heel proces dat daaraan vooraf gaat. Je zoekt: waar ga ik het over hebben? Je schrijft, je faalt, je schrijft opnieuw. Dat is geen ontspanning, maar kan wel rustgevend werken, als je je bijvoorbeeld concentreert op een bepaalde tekst en de rest van de wereld even vergeet.”
Waarom schrijf je kinder- en jeugdboeken?
“Ten eerste, omdat zich dat opdringt. Daar kies je meestal niet zelf voor. Ten tweede, omdat het perspectief mij wel interesseert. Je kan met taal een wereld creëren vanuit de blik van een kind, zonder concessies te doen op hoe je schrijft. Die blik en de verwondering waarmee een jongere naar de wereld kijkt, vind ik interessant. Als Helena uitlegt aan haar dochter waarom ze is weggegaan bij haar man, moet ze niet kinderachtig doen maar het referentiekader van haar dochter gebruiken. Dat zoeken van dat andere referentiekader is altijd een vorm van empathie. Dat bepaalt hoe mensen spreken en met elkaar omgaan. Daarnaast ligt het genre me goed.”
“Niet iedereen kan kinder- en jeugdboeken schrijven. Er zijn veel auteurs die dat echt niet kunnen. Zoals Roald Dahl het ooit zei, een goed kinderboek schrijven is heel moeilijk. Even moeilijk als eender welk genre. Waar in de pers overigens veel te weinig aandacht voor is. Het boek dat ik maakte met Fatinha leverde ons een tip op in De Morgen en in De Standaard. Dat zijn drie regels, gewoon door een schrijnend gebrek aan kennis en kennisdeling.”
Heb je zelf een favoriet kinder- of jeugdboek dat jou is bijgebleven?
“Vroeger las ik heel graag Thea Beckman. Ik las veel, maar met vlagen. Voor de rest was ik een vrij snelle en ernstige lezer, die boven mijn leeftijd las. Op mijn veertiende las ik volwassen boeken. Dat is niets om fier op te zijn, maar ook niets om tegen te zijn. Vandaag lees ik dan weer veel kinder- en jeugdboeken. Die leeftijdsmarkering maakt me niet meer uit. Dat zou het eigenlijk nooit moeten doen. Op een bepaald moment vond ik Het boek van alle dingen van Guus Kuijer wel mooi. En De wonderbaarlijke reis van Edward Tulane, nog maar van een paar jaar geleden. Daarvan charmeerde de eenvoud mij. Dat verandert zo snel bij mij.”
“Sommige volwassen boeken zouden ook bij de kinderboeken kunnen staan, van Niccolò Ammaniti bijvoorbeeld. Dat zijn natuurlijk geen kinderboeken, maar hij gebruikt heel vaak het standpunt van een jong kind. Het is duidelijk een standpunt dat hem interesseert en dat hij goed beheerst. Maar waarom zijn dat dan geen kinderboeken? Die grens is soms dun. Misschien omdat er te heftige dingen in gebeuren, hoewel ik denk dat je alles kan uitleggen aan kinderen. Of omdat het te dik is, of omdat de woordenschat te complex is, of omdat het voor volwassenen geschreven is. Ik lees nu alleszins met een breed perspectief.”
Het thema van de jeugdboekenmaand is helden en schurken. Daarvan zitten er waarschijnlijk wel een aantal in je boeken.
“Ik schrijf eigenlijk het liefst over gewone mensen. En als het toch om helden en schurken gaat, over de omgangsvormen die zij hanteren. Al heb ik het zo niet met schurken. Ik probeer eerder vanuit een soort sympathie of begrip te schrijven. Ik ben niet zo vaak bezig met het goede en slechte. Dat interesseert mij maar matig. Schurken kom ik niet zoveel tegen, zelfs niet in de Ilias en Odyssee die ik bewerkt heb met Gerda Dendooven. Helden zitten daar natuurlijk wel in, maar dan probeer ik die toch te vermenselijken. Ik ga op zoek naar de vergeten perspectieven, zoals dat van het kind of van de vrouw. Verslag van een gebroken hart gaat bijvoorbeeld over de Trojaanse oorlog, maar vanuit het perspectief van de gekaapte Helena. Daar hoeft dan niet eens een psychologische saus overheen, maar je creëert wel ruimte om dingen uit te leggen.”
“De kracht van verhalen is dat helden ook maar gewone mensen zijn. Alleen worden zij in extreme omstandigheden gezet en hebben ze geen last van het dagelijkse leven. Ze moeten niet naar de winkel en hun tanden poetsen. Het is de menselijkheid ervan die interessant is, niet de buitenmenselijkheid. Ook in een andere, mythische, feeërieke context zoek ik naar de universaliteit, in plaats van de uitzonderlijkheid.”
Wij organiseren ook Junior Journalist. Heb jij nog tips voor jongeren die graag schrijven en daar verder iets mee willen doen?
“Schrijf en lees veel. Schrijven is zoals een spier: hoe meer je die traint, hoe beter het gaat. Wees ambitieus, maar maak er geen obsessie van. Wees er vrij in en laat het verhaal zich aandienen wanneer het er is. Voor de rest is het gewoon werken, en blijven zoeken en kneden. Het gaat niet vanzelf, maar op papier mag alles. Kijk naar de wereld en registreer. En lees luidop. Eigenlijk is schrijven een vorm van spreken. Ik merk vaak dat ik begin te schrijven en rond de pot begin te draaien. Eigenlijk moet je je afvragen: wat wil ik zeggen? Dan zeg je de zin zoals hoe ik nu tegen jou spreek. Dat is voor mij soms de beste ingang om de juiste taal te vinden. Probeer dingen zo simpel mogelijk te formuleren. Schrijf korte zinnen, tenzij het een stijlkeuze is of tenzij het moet. En ga stap voor stap, probeer niet meteen heel je verhaal op één pagina te zetten. Neem het geduld om al die stappen te doorlopen. Dat is de beste manier. Probeer tegelijkertijd met het totaaloverzicht bezig te zijn als met de details. Alles kan ook inspiratie zijn, van films, tot het leven en het nieuws. Hou een boekje bij waar je dingen in opschrijft. Voilà, nu heb ik een hele cursus tips gegeven.” (lacht)
Doe je zelf graag mee aan Junior Journalist, of zijn je (klein)kinderen ware schrijftalenten? Vanaf september 2022 kan je je inschrijven voor een nieuwe editie!
Michael De Cock schreef heel wat boeken voor Davidsfonds Infodok. Zijn meest recente boek is ‘De jongen die graag katten tekende‘, geïllustreerd door Fatinha Ramos. Deze en meer boeken van Michael De Cock vind je op www.davidsfonds.be