Drumming
Interview met Anne Teresa De Keersmaeker
Opgetekend door Jean-Luc Plouvier voor het Muntmagazine
“In die tijd was het zaak om de dingen met elkaar te verbinden”, verklaarde Anne Teresa De Keersmaeker ooit toen ze het had over haar grote tweeluik, geschreven op basis van het werk van Steve Reich, Drumming, in 1998, en Rain in 2001. Hoewel deze twee voorstellingen met hun unieke formele verfijning tot de meest abstracte werken van de choreografe behoren en slechts uitgevoerd kunnen worden op een tapijt met een ingewikkeld web van geometrische trajecten, wekken ze toch ook een intense en zelden ervaren vrolijkheid op. Deze komt voort uit de zachte overgangen en vloeiende circuits: de betovering van een ononderbroken dans die zonder naden of pauzes wordt doorgegeven van lichaam tot lichaam, als een vlam of een regenbui [1]. De twaalf dansers van Rosas en de negen slagwerkers van Ictus zijn voortdurend aanwezig op het podium en baden in een fluorescerend oranje licht als van gloeiende houtskool. Een uur lang bewerken ze een compact materiaal met een opzwepende puls die in de buurt komt van een trance , maar tegelijkertijd zijn de bouwstenen zo onvoorspelbaar divers dat ze doorheen de vele herhalingen voortdurend de grenzen van de ruimte lijken te verleggen.
Drumming van Steve Reich is een lang stuk in één tempo, met vier bewegingen die in elkaar overvloeien. Het maakt gebruik van drie soorten slagwerk: bongo’s, marimba’s en klokkenspel – huid, hout en metaal. Het werk ging in 1971 onder leiding van de componist in première in New York, en vloeit voort uit een etnomusicologische studiereis naar Ghana. Net als in de Ghanese muziek moet het ritme in Drumming dubbelzinnigheid creëren: door de voortdurende herhaling kan het oor de eerste tel niet meer onderscheiden, evenmin als de algemene cesuur van de maat. Het hoofdmotief, dat bestaat uit twaalf slagen (3 x 4), kan doorgaan voor binair of ternair, en er kunnen tal van sterke tijden worden waargenomen: dit is een systeem van vlottende accentuering. Zweven, pulseren, zonder ooit te scanderen: het werk had alles in huis om een choreografe te verleiden, die weigert in de pas van de muziek te lopen, maar liever de formele draagkracht ervan toont en, volgens haar eigen mooie uitdrukking, de ‘dansers een duwtje in de rug geeft’. We stelden Anne Teresa De Keersmaeker een paar vragen over deze partituur, die uniek is in de muziekliteratuur.
Foto: (c) Anne Van Aerschot
Jean-Luc Plouvier : De meest opvallende kwaliteit van Drumming – ik heb het hier over de muziek – is dat het ons een uur lang de adem laat inhouden, en dit op basis van één enkel ritmisch motief dat minder dan twee seconden duurt. Hebt u geprobeerd om in de choreografie dezelfde uitdaging aan te gaan?
Anne Teresa De Keersmaeker : Ja en nee. Ik was natuurlijk gefascineerd door de uitdaging van Steve Reich en de belofte die Drumming voor een choreografe inhield: een volstrekt uniform stramien, dat de volledige duur van een voorstelling beslaat, en waarvan de verschillende gebeurtenissen onopgemerkt in elkaar overgaan. Maar ik had hier niet op kunnen inspelen door me te beperken tot de obsessieve herhaling van een aantal bewegingen. Dat had ik allemaal al gedaan… Ik had choreografieën geschreven op Berg en Schoenberg, was inmiddels al geëvolueerd naar bredere fraseringen en wilde met een grote groep werken (hier: acht vrouwen en vier mannen). Ik ben wel op zoek gegaan naar wat muzikanten een ‘monothematisch’ antwoord noemen, in de vorm van een lange basisfrase, een sequentie van ongeveer twee minuten, die ik heb gebruikt als basisstructuur voor de hele voorstelling.
Vanaf het begin van de voorstelling vallen duidelijke versnellingen en vertragingen op. Trajecten die uitdoven en stilvallen, en dan plots weer heropleven.
Dat is inderdaad een gevolg van mijn grote obsessie uit die periode: de spiraal. De basisfrase wordt opgesplitst in acht motieven met een gelijke duur. Maar ik vraag de dansers om die acht motieven uit te voeren in een ruimte die steeds groter wordt, door het traject van een opengaande spiraal te volgen. Dezelfde duur in een ruimte die blijft uitdijen… Hierdoor lijkt de beweging dus naar buiten toe te versnellen, of omgekeerd, wanneer de frase in de tegengestelde richting verloopt, naar binnen toe te vertragen.
Het tapijt op de grond, vol markeringen, was typisch voor uw werk uit die periode. Op het eerste gezicht lijkt het wel wat complexer dan een gewone spiraal.
Dat klopt! Die geometrische figuren zijn zo getekend dat je er acht verschillende spiralen in kunt zien. Daardoor krijgt Drumming zijn typische extraverte karakter: er zijn acht vluchtpunten, acht deuren naar buiten.
Een uitdijende ruimte…
Ja, maar meer dan dat. Door de kwaliteit van de bewegingen, die bijzonder gearticuleerd zijn, sterk afgelijnd, lijken de dansers de ruimte rondom hen voortdurend af te bakenen en opnieuw samen te stellen. Je moet je de dansers stuk voor stuk voorstellen in een onzichtbaar parallellepipedum, waarbij ze de ruimte en de hoeken afbakenen met hun voeten, gestrekte benen en armen, geplooide ellebogen… Dat is de gebarentaal die typisch is voor Drumming: naar buiten, rondom en naar boven, en nooit naar beneden toe.
Foto: (c) Anne Van Aerschot
Na de eerste beweging (met als enige instrumenten de bongo’s) en de verkenning van de spiralen, vallen de marimba’s in. ‘Couleur africaine’. Het dansen spant zich op : het lijkt wel alsof er wordt toegewerkt naar een trance.
Inderdaad, alles wordt compacter: de frases lopen vast op korte heen- en terugbewegingen, als in een film die hapert of een video-scratch. De motieven krijgen de vorm van lussen, die gaan verschuiven. De dansers komen steeds dichter bij elkaar en raken elkaar aan: om hun twee frases uit te kunnen voeren moeten ze elkaar dragen, plooien, naar elkaar toe vallen – vergelijkbaar met rock’n roll eigenlijk! Daar werden tal van technieken uitgevonden, ten dienste van de contrapuntische complexiteit die ik tijdens latere producties nog vaak heb gebruikt.
Na een tussenbeweging, waarin de dans sterk vertraagt, heeft de finale dan weer iets duizelingwekkends.
De finale is inderdaad bijzonder virtuoos en heel erg veeleisend voor de dansers. Van de basisfrase heb ik alleen de snelste, fijnste delen behouden. En we beelden ons vervolgens in dat de as ontwricht wordt, alsof het tapijt plots begint te draaien. Het systeem ontsnapt aan zichzelf. Net als in de muziek van Reich, die plots vol hoge frequenties zit: ze laat de aarde los en reikt naar omhoog naar de extase.
Meer zien van Anne Teresa De Keersmaekers Rosas en Drumming? Op 11 november van 15 tot 21 uur organiseert Davidsfonds Academie een dagevenement i.s.m. Concertgebouw Brugge over Rosas op de muziek van Steve Reich. Als kers op de taart geniet je van de voorstelling Drumming. Klik hier voor meer informatie en om je in te schrijven.
YouTubefilmpje: Drumming (2020 revival), Rosas&Ictus
[1] We brengen hier hulde aan Laurence Louppe, de vooraanstaande danstheoretica, die op 5 2012 van dit jaar is overleden. Ze schreef het volgende over Merce Cunnigham, dat ook perfect van toepassing is op Drumming: ‘De beweging wordt uitgevonden en ontstaat in het lichaam, maar ontsnapt in de praktijk aan het lichaam en blijft beweging, een beweging die haar ruimte met zich meedraagt en zelfs van het ene lichaam op het andere kan overgaan.’
Foto’s: (c) Anne Van Aerschot
Tekst gepubliceerd met toestemming van Rosas.