Junior Journalist 2021: ‘Ze was een schat’

fb-banner-junior-journalist.webp

Junior Journalist 2021: ‘Ze was een schat’

Gepubliceerd door Davidsfonds op 25 april 2021

Junior Journalist, de grootste schrijfwedstrijd voor jongeren in Vlaanderen, zit er weer op voor dit jaar. Met het thema ‘schatten’ in hun achterhoofd gingen duizenden scholieren het afgelopen schooljaar aan het pennen, met heel wat mooie resultaten. Maar slechts één iemand kan de nationale winnaar zijn. Of in dit geval vier, want voor iedere reeks koos de nationale jury een getalenteerde Junior Journalist die de hoofdprijs wegkaapte. Op onze blog en in onze Davidsfonds krant ‘Het Accent’ stellen we de vier winnende teksten voor. Te beginnen met ‘Ze was een schat’ van Astrid Velghe.

Astrid nam deel in reeks 1 (derde graad basisonderwijs) en won de lokale voorronde van Davidsfonds Harelbeke-Bavikhove-Hulst. Op 25 april ging ze ook met de hoofdprijs lopen van de nationale finaleronde. Ontdek hier haar pakkende verhaal.

Ze was een schat

Julia

“Goeiemorgen Chérie”, zei ik tegen haar terwijl ik haar ziekenhuiskamer binnenkwam. Ze sprong meteen recht in bed. Ze kon wel wat gezelschap gebruiken nu ze hier al bijna vier weken lag. “Hoe gaat het, meisje?” vroeg ik haar. “Goed.”, antwoordde Chérie terwijl ze haar aandacht richtte op mijn kleren. Ik had een jeansbroek aan met een wit bloesje en daarboven droeg ik mijn verpleegstersschort. Volgens haar was ik beeldschoon, al vond ik dat zelf wel meevallen. Stiekem hoopte Chérie dat ze later ook zo werd, dat had ze me eens verteld. Ik hoopte dat er voor haar een later zou zijn. Ik zag haar met een afwezige blik naar me kijken. “Gaat echt alles goed met je Chérie?” “Ja Ju.” antwoordde ze. Eigenlijk heet ik Julia. Maar zolang als ze leeft, mag ze Ju tegen mij zeggen.  Ik zette haar ontbijt op haar tafeltje en ze vroeg meteen of ik bij haar wilde blijven eten. “Tuurlijk!”, antwoordde ik haar en ik haalde mijn ontbijt. “Niets gaat boven een gezellig ontbijtje met mijn lievelingspatiënt”, lachte ik blij.

Na het ontbijt vroeg ik Chérie of ze zin in had om iets te doen. Zoals gewoonlijk wilde ze iets doen rond dieren, Chérie was echt een dierenvriend. En ik antwoordde ook zoals gewoonlijk dat ik wel iets leuks wist. De vorige keer had ik een vlieg gevangen en die hadden we bestudeerd. Chérie had hem nagetekend, ze kon supermooi tekenen. Nu gingen we iets anders doen, want ik had een cadeautje voor haar. Ik haalde het tevoorschijn en zag haar ogen glinsteren. Ik gaf het aan Chérie en ze haalde het meteen uit de verpakking. Ze straalde toen ze zag wat het was. Ze ging staan om me een knuffel te geven, maar viel in elkaar op de grond en ik hoorde haar kreunen van de pijn. Ik legde haar weer in bed en zei haar dat ze moest rusten en dat we daarna in het boek zouden kijken.

Terwijl Chérie rustte, bezocht ik mijn andere patiëntjes, maar ik was in gedachten heel de tijd bij haar. Waarom werkte haar chemo nou niet? Ik wilde niet dat ze pijn had en al helemaal niet dat ze dood zou gaan, ze was zo’n schat van een meid. 

Toen de verpleegster zei dat Chérie weer wakker was, ging ik vlug naar haar toe. Ik zette me bij haar en we keken in het dierenboek dat ik voor haar meegebracht had. Het mooiste vond ze de parkietjes, maar van de brughagedis was ze helemaal ondersteboven. “De brughagedis of Tuatara”, las ze voor, “zijn echte volhouders. Ze zijn een van de twee soorten die afstammen van een dinosauriërsoort van 200 miljoen jaar geleden. Ze kunnen tussen de 100 en 200 jaar oud worden.” We bekeken het plaatje, wat een prachtig diertje! Ze sloeg het boek met een zucht dicht. “Wauw!”, zei ze, “Hier staat echt een schat aan informatie in!”

Chérie

Ik keek naar buiten en volgde een paar vogels met mijn ogen. Die landden in de grote boom waar ik al zoveel naar had gekeken. Wat zou ik daar graag eens in klimmen! Achter de kerk stond mijn huis, ik kon het net niet zien. Wat was ik er al lang niet meer geweest… Ik miste het. Ik vroeg me weer eens af of alles gewoon doorging zonder mij. Ik had het Ju al eens gevraagd, want ik durfde het niet aan mama te vragen. Ju had me toen gerustgesteld, maar hoe langer het duurde, hoe moeilijker het voor me werd. Ik zuchtte. Ik vertelde Ju over mijn juf die zo haar best deed om me er via Bednet te laten bijhoren. Maar nu moest ik rusten, weeral. Het was al de tweede keer dat ik leukemie had maar ik vond er niets leuks aan.

“Chérie, wakker worden”, hoorde ik Ju zeggen. ”Je moet over een halfuur op Bednet.”. Ik keek in mijn spiegeltje en trok een gekke bek naar mijn malle haren. Tenminste, naar degene die ik nog had. Ju kwam aanlopen met een mooie strik die paste bij mijn kleren, en ze maakte van mijn haren toch nog iets leuks. Toen startte ik Bednet op. Zoë! Ik zag Zoë weer na zo’n lange tijd! Heel de klas zwaaide naar mij. Ook mijn goede vriend Kalil. Dat was best grappig want zijn naam betekende ook ‘goede vriend’. Ze vroegen hoe het was. Ik klaagde dat het hier zo saai was en wit. Dat was natuurlijk niet waar. Ze deden echt hun best hier om het gezellig te maken. En natuurlijk had ik Ju, de schat. Zij wist mij altijd af te leiden en op te vrolijken. Mijn klasgenootjes waren rond het scherm gaan zitten. Man, zo tof om ze te zien! Toen mocht ik mijn hersens nog eens kraken met een toffe wiskundeles. Dat deed ik zo graag! Na de les gooide iedereen zoenen en toen kwam de verpleger binnen. Dat was het minst leuke deel van de dag. De baxter werd aangesloten en de medicijnen moesten hun werk doen. En ik kon alleen maar wachten. Wachten en hopen.

Tess

Ik keek naar mijn zusje. Ze lag weer te slapen, dat deed ze meer en meer. Mama zei dat dat door de medicatie kwam. Toen ze wakker werd gaf ik haar een knuffeltje van een hagedis. Julia had ons verteld dat dat haar nieuwe lievelingsdier was, omdat het een overlever was. Hopelijk was mijn zusje ook een overlever. Ze deed in elk geval heel hard haar best. Ze bedankte me met haar allerliefste glimlach. Ik moest mijn hoofd omdraaien zodat ze mijn tranen niet zou zien. “Oh ja, kijk!”, zei ik. “Kalil heeft de Rospot van school gebracht. Hij is superzwaar!” Ze keek naar de bokaal vol koperen muntjes die haar vrienden voor Kom-op-tegen-Kanker gespaard hadden. “Jammer dat ik sliep”, zei ze. “Ik had Kalil graag gezien.” “Slapen is gezond”, glimlachte ik naar haar. “Slaap maar veel, dan kunnen we gauw weer leuke dingen doen samen.” Ik gaf haar een knuffel en een zoen en hoopte met heel mijn hart dat ze gauw beter zou worden. Hoop doet leven zeggen ze. Ik hoopte maar dat ik genoeg hoopte.

Mama

Ik kwam binnen toen de verpleger net haar chemo weer aangesloten had. Voor de zoveelste keer. Ik gaf haar voorzichtig een kus, terwijl ik haar het liefst platgeduwd had tegen mijn hart. “Dag mijn lieve Chérie”, zei ik terwijl ik bij haar op bed ging zitten. “Dag mama”, hoorde ik haar kreunen. Het ging echt slecht met haar en haar behandeling ging niet zoals het zou moeten gaan. “Mag ik een beetje water”, verstond ik uit het gekreunde ‘Ma-ik eenbee wakel’. “Ik hou van jou, schat”, zei ik tegen mijn dochter terwijl ik haar een glas water gaf. Ik zag een kleine glimlach op haar gezicht verschijnen. De volgende morgen toen ze wakker werd las ik een gedicht voor dat ik ’s avonds voor haar geschreven had. 

Hou hoop mijn lieve kind
Hoe lastig je het ook vindt
Ik ga overal met je mee
maar bang zijn is oké
Weet dat ik jouw hand niet loslaat
dat je er niet alleen voor staat
Je mag lachen, roepen, huilen,
Ik zou met jou willen ruilen
Geef je pijn en verdriet maar aan mij
Mijn lieve kind, ik zie je zo graag blij.

Chérie

Ik voelde me niet goed en ik kon er niet meer tegen. Ik was aan het verliezen. Maar ik hield teveel van het leven en ik vocht terug. Tess kwam de kamer binnen lopen. “Dag lieve zus”, hoorde ik haar zeggen. “Dag Tess”, zei ik terug, denk ik. Ik weet niet of ze me hoorde. Ik hield zo veel van haar. “Kijk”, zei Tess, “iedereen is bij je.” Mama, papa, de tweeling, Zoë en Kalil kwamen binnen in mijn kamer, gevolgd door Ju. Ik zag dat ze huilden, maar ik wist niet waarom. Plots voelde ik dat de vijand mij had overgenomen. Ik probeerde mijn ogen open te houden, maar wat was dat moeilijk! Ik zag ze. Ik zag hoeveel ze van me hielden. Wat waren het toch schatten, allemaal. Ik voelde hun knuffels, maar zag niets meer.

Kalil

“Ik zei altijd dat ik later met haar zou trouwen.” In de kerk lachten ze droevig. Vorige week had ik mijn beste vriendin zien sterven. Wat had ik toen gehuild. Ik was blij dat ik nu iets mocht zeggen, ook al was mijn stem verstikt door tranen. Na mij was Zoë aan de beurt om een versje voor te lezen. We hadden het samen uitgekozen.

Aan het einde van de uitvaart nam de papa van Chérie nog een keer het woord. “We zullen je allemaal missen Chérie! We hadden je naam goed gekozen. Maar weet je liefje, de echte schat, die zit nu in ons hart. Alle herinneringen die wij aan jou hebben, alle liefde die we voor jou voelen, dat is een echte schat. Net als jij was, onze lieve Chérie. Je was echt een schat van een meid!”

Andere winnende teksten van Junior Journalist 2021:
Leven vol schatten van Julie Nuytten, winnaar van Junior Journalist 2021 reeks 2.
De bloem van hoop en liefde van Iliana Staelens, winnaar van Junior Journalist 2021 reeks 3.
Onschatbare (w)aarde van Elise Renckens, winnaar van Junior Journalist 2021 reeks 4.

Ontdek de reactie van Astrid nu in onderstaand filmpje!

Labels: Cultuurregio Schatlas | vensters Thema | hoofdthema Thema | subthema Kunst & Cultuur Thema | subthema Mens & Maatschappij Thema | subthema Religie & Zingeving Thema | subthema Taal Vaste organisatie-brede koepelactiviteit


De boeken van Jos Vandervelden

9789022340653.jpg

De mooiste geschiedenis van België

9789002268649.jpeg

Op reis met Vlaamse meesters

9789022340639.jpg

De verborgen geschiedenis van Vlaanderen

9789022340646.jpg

De verloren geschiedenis van Vlaanderen