De kracht van een goede pen
Wie Het Accent van maart al uitgelezen heeft, weet al dat Wim De Vilder, journalist en nieuwsanker, net zoals Liesbeth Van Impe, hoofdredactrice van Het Nieuwsblad, de Junior Journalist schrijfwedstrijd van Davidsfonds wonnen toen ze nog op de middelbare schoolbanken zaten. We delen hier graag het volledige interview.
Tekst: Jolien Vandeven
Terwijl Liesbeth Van Impe eerder uit zichzelf al grote fan was van de Junior Journalist wedstrijd, was het bij Wim toch meer een kwestie van ‘moeten’. Zijn leerkracht Nederlands liet heel de klas deelnemen aan de wedstrijd en dus deed Wim dat ook.
Wim: “Ik won dan wel de Junior Journalist wedstrijd, maar van mijn leraar kreeg ik voor mijn stuk maar een zeven op tien. Wellicht omdat het een andere vorm had. Mijn klasgenoten hadden een verslag gemaakt en ik had een verhaal verteld. Dat is wat een goed journalist moet zijn: een verhalenverteller. Mensen moeten willen luisteren naar wat komt. Ergens was het dus niet onlogisch dat ik met een goed verhaal de wedstrijd won, maar het was wel opvallend.”
Liesbeth: “Van het vijfde leerjaar tot het vijfde middelbaar: ik heb elk jaar meegedaan aan Junior Journalist. Ik was een grote fan en blijf dat tot op vandaag. Toen ik in het vierde middelbaar won, mocht ik met een journalist mee op reportage. Dat vond ik fantastisch. We zijn toen naar de Vierdaagse van de Ijzer gegaan. We interviewden daar een paar deelnemers en zijn die namiddag in een trailer gaan zitten om dat stuk te schrijven. De volgende dag stond het in de krant met mijn naam erbij. Waanzinnig.”
Gebeten door taal
Schrijven is vaak een talent, een passie. Ook Wim en Liesbeth waren op de schoolbanken al gebeten door de taalmicrobe en ze gingen graag met woorden aan de slag.
Wim: “Ik was altijd al bezig met de meer creatieve kant van taal en communicatie: schrijven maar ook voordrachten en toneel. Terwijl de meeste kinderen gingen spelen op straat, hield ik plakboeken bij. Kranten, audiovisuele media, boeken, encyclopedieën: daar verdiepte ik me in. Al las ik niet meteen meer dan mijn leeftijdsgenoten denk ik.”
“Het verhaal mag niet alleen in je hoofd mooi zijn maar moet overkomen bij iemand anders”
Liesbeth Van Impe
Liesbeth: “Nochtans is het wel door te lezen én te schrijven dat je je passie voor taal aanwakkert. Goed schrijven is veel lezen en veel lezen kan dan weer een brug slaan naar zelf gaan schrijven. Met taal bezig zijn is een liefde die je aanleert, die je ontwikkelt door het veel te doen. Jonge journalisten zeg ik vaak: lees veel maar lees technisch. Als je voelt dat je helemaal meegenomen wordt in een interview of een stuk, ga dan eens terug en kijk hoe dat gebeurd is. Wat heeft je geprikkeld? Je kan instinctief voelen wanneer iemand speelt met taal of met een verhaalstructuur: waarom is iets spannend of grappig? Probeer dat zelf te doen. Het verhaal mag niet alleen in je hoofd mooi zijn, maar moet ook overkomen bij iemand anders.”
Oefenen, oefenen, oefenen
Maar hoe belangrijk is het om al te beginnen schrijven op jonge leeftijd?
Liesbeth: “Schrijven is een talent en dat klopt ook wel. Maar schrijven is ook zoeken, schrappen en leren opbouwen. Je moet dus ook gewoon heel veel oefenen. En hoe vroeger je dat doet en hoe meer je daarmee bezig bent, hoe beter je daarin wordt. Je kan het vergelijken met het leren spelen van een instrument. Je hebt muzikaal talent nodig maar je zal nooit een goede violist worden als je niet elke dag oefent. Ik zeg dat ook altijd tegen jonge journalisten die hier starten: de eerste jaren moet je kilometers doen en ontdekken wat je al dan niet goed kan.”
“Schrijven is zoeken, schrappen en weer opbouwen”
Liesbeth Van Impe
Wim: “Door te schrijven scherp je je kritisch vermogen aan. Voor je dingen op papier zet, moet je erover nadenken. Je mag niet alles voor waar aanvaarden en moet kritisch bekijken wat er op je pad komt. Dat is denk ik nog belangrijker voor de jongeren van vandaag. Schrijven is een creatief proces dat veel voldoening geeft maar ook veel tijd vraagt. Laat een tekst dus even liggen als je klaar bent en pak die de dag erna nog eens vast. Dan kan je dingen aanscherpen en de ballast eruit halen. Zo wordt je tekst beter. Ik probeer dat op een kortere tijdspanne met de teksten die ik voor Het Journaal schrijf: ik probeer ze zo vroeg mogelijk af te werken, zodat ik ze nog twee tot drie keer kan bekijken en aanpassen voor we op antenne gaan.”
Deadline: gisteren
Het medialandschap is de laatste jaren heel snel veranderd. Het internet en de sociale media hebben een immens impact op hoe we nu nieuws vergaren en lezen.
Wim: “De snelheid van communiceren is de grootste verandering. De deadline is ‘nu’. Je moet als journalist nog altijd even grondig te werk gaan als vroeger, maar op een veel kortere tijdsperiode. Daarnaast zorgt de hoeveelheid ‘fake news’ ervoor dat je nog meer dan vroeger elke bron moet dubbelchecken. En dan gebeuren er al eens fouten.”
Liesbeth: “De kern van de journalistiek is inderdaad niet veranderd: er gebeurt iets, je zoekt zo goed mogelijk uit wat en je probeert dat zo toegankelijk mogelijk over te brengen. Mensen gaan tegenwoordig ook zelf meteen op zoek naar informatie. Waardoor je soms geneigd bent sneller te publiceren dan nodig. Dat is een discussie die we elke dag op de redactie voeren: wat is te snel, net snel genoeg of te traag? Er is geen algemene regel voor. Elke keuze die we als redactie maken, wordt dan ook uitvoerig besproken en geëvalueerd. Maar dat is op zich niks nieuws. Twintig jaar geleden discussieerden we even hard over wanneer ‘het’ moment is om met iets naar buiten te komen.”
“Jongeren zijn heel creatief als het gaat over verhalen vertellen”
Wim De Vilder
Uit recente studies blijkt dat de taal- en schrijfvaardigheid van jongeren achteruit gaat. De Belgische scholieren scoren jaar op jaar minder goed op bijvoorbeeld begrijpend lezen dan in andere landen. Merken jullie dat ook?
Wim: “Ik heb niet het gevoel dat de ‘verhaalvaardigheid’ – als ik het met een woord moet omschrijven – achteruit gaat. Jongeren zijn nog altijd heel creatief als het gaat over verhalen vertellen. Ze lezen en schrijven alleen minder. Ze hebben die noodzaak ook minder. Vroeger was de communicatie veel formeler, er werd altijd op fouten gelet. Maar bij de huidige informele communicatievormen, zoals sociale media, is stijl en spelling van minder belang. Dat maakt de stap naar het formele voor veel jongeren moeilijker denk ik.”
Liesbeth: “Je voelt dat er in het onderwijsveld een tegenbeweging aan het ontstaan is en dat is hoog tijd volgens mij. Taal is iets dat je elke dag opnieuw moet gebruiken. Er is geen binnenweg waardoor je sneller winst boekt. Onderwijs moet trouwens niet alleen focussen op juist taalgebruik maar ook op het plezier van met taal bezig zijn. Neem kinderen en jongeren daarin mee. Spoor ze aan om meer te lezen, meer te schrijven, ook al is dat niet evident in deze tijden met zo veel spannendere alternatieven. Ik heb het gevoel dat we stilaan klaar zijn voor een correctie daarop. Je hoort meer en meer stemmen opgaan dat we op het vlak van Nederlandse lessen toch hier en daar dingen hebben losgelaten die we nu moeten terughalen. Ik kan alleen maar hopen dat dat gebeurt. Taal is immers hét belangrijkste instrument voor menselijke transactie.”