Voor jou gezien: ‘Porno, pulp en literatuur’ in de Erfgoedbibliotheek
Wie zin heeft in een portie bloot, krijgt tegenwoordig met één muisklik toegang tot porno. Voor het internettijdperk was je daarvoor aangewezen op boeken en tijdschriften met pikante verhalen, illustraties en foto’s. Een selectie van die ‘vieze boekjes’ kun je nu ontdekken in de expo Porno, pulp en literatuur die tot 14 februari te zien is in Nottebohmzaal van de Antwerpse Erfgoedbibliotheek. Collega Lotte ging al eens kijken.
Tekst: Lotte De Snijder
Als boekenliefhebber grijp ik elke kans om het Vlaamse literatuurlandschap te verkennen. Aangezien ik de prachtige Nottebohmzaal alleen nog maar op foto had gezien, stelde ik me meteen kandidaat om naar de tijdelijke expo in de pronkzaal uit 1936 te gaan. De deuren van de zaal zwaaien immers alleen open voor tentoonstellingen, lezingen, concerten of rondleidingen.
Bovendien was ik ook nieuwsgierig naar een deel van onze literatuurgeschiedenis waar ik niets over wist: literaire porno uit de oude doos. Als bewaarbibliotheek voor de humane wetenschappen en de Vlaamse letterkunde ziet de Erfgoedbibliotheek het als haar plicht om ook pornografische bladen en boeken in Vlaanderen onder de aandacht te brengen. En dat blijkt best een grote collectie te zijn, ontdek ik op een gure winterdag.
Terwijl ik de trap naar de Nottebohmzaal oploop, krijg ik meteen een glimp van wat mij te wachten staat: de muren zijn beplakt met pornografische afbeeldingen uit de collectie. Een roze gloed, dansende discolichtjes en de rieten stoel van Emmanuelle, de erotische film uit 1974 met Sylvia Kristel in de hoofdrol, doen de kou meteen vergeten. Er is zoveel te zien dat ik bijna de piepgaatjes in het grote campagnebeeld mis, maar gelukkig wijst een aandachtige bezoekster me op die goed verborgen sneak preview.
Het geval Walschap
Om de Nottebohmzaal te betreden moet ik door een smal gangetje dat voor de gelegenheid is omgedoopt tot ‘de hel’. Dat was namelijk de naam van het rode label dat boeken in de Antwerpse stadsbibliotheek vroeger kregen als ze tot de verboden collectie behoorden. Een voorbeeld is de bundel met verhalen van Duizend-en-een-nacht uit 1955 met seksueel getinte illustraties van Kees van Dongen.
De eerste vitrine in de Nottebohmzaal keert nog verder terug in de tijd met een aantal ‘galante boeken’ uit de 17de en 18de eeuw. De galante of libertijnse traditie is de voorloper van de moderne pornografie en bestaat uit mondaine liefdesverhalen en -gedichten. Libertijnse auteurs combineerden in hun werk vernieuwende, kritische ideeën met expliciete seksscènes. Porno, die alleen gericht is op seksuele opwinding, ontstaat pas in de 19de eeuw.
De volgende vitrine springt al meteen naar het interbellum met de moderne probleemroman. Het voorbeeld bij uitstek is Adelaïde (1929) van Gerard Walschap. Die ‘monsterlijke roman’ bracht in zijn tijd heel wat pennen in beweging over ‘het geval Walschap’. Walschap groeide gelovig op en wilde zelfs missionaris worden, maar vlak voor zijn eerste priesterwijding bedacht hij zich. Hij maakte een geloofscrisis door en kwam tot inzichten waarvoor hij zijn leven lang door de Kerk werd aangevallen. In de vitrine ligt bijvoorbeeld een brief van zijn biechtvader, die een blad uit de roman scheurde en daarop noteerde hoe ‘eindeloos droef’ hij was met de publicatie van de schandalige roman.
Soethoudt, de Antwerpse pornoleverancier
In het vervolg van de tentoonstelling ligt de klemtoon op pornografisch werk uit de jaren 1950 en 1970, de bloeiperiode van de Vlaamse literaire pornografie. Tal van obscure uitgevers publiceerden expliciete en seksueel opwindende romans en tijdschriften onder de noemer ‘sterk realistische literatuur’. De boekjes verschenen meestal in goedkope reeksen en ze behandelden vaste thema’s, zoals lesbische liefde en sm. Echte pulp dus, maar wel succesvol: de Vlaamse pornoboekjes groeiden in de jaren 1960 uit tot consumptieartikelen die op grote schaal werden gedrukt en volop naar Nederland werden geëxporteerd.
Omdat ze beschouwd werden als openbare zedenschennis, werden de pornoboekjes onder de toonbank verkocht. Een van de boekhandels in Antwerpen waar je die boekjes kon kopen, was De Dageraad. De zoon van die uitbaters, Walter Soethoudt, nam de boekhandel in de jaren 1960 over en begon ook pornoboeken te schrijven en uit te geven. Hij publiceerde onder verschillende uitgeversnamen en pseudoniemen, maar zijn boekjes vielen wel allemaal op door de veelal witte omslagen zonder afbeeldingen en met spitsvondige titels.
Soethoudt was echter meer dan de Antwerpse hofleverancier van porno: hij gaf vertalingen van de Sade uit en overtuigde literaire auteurs om voor hem te schrijven. Jef Geeraerts, publiceerde onder het pseudoniem van Claus Trum bijvoorbeeld de pornoroman De fotograaf, waarvan je een fragment kunt beluisteren via de audiogids. Ook met Het voortplantingsoffensief, een bundel erotische verhalen van diverse auteurs waarin seksuele prikkeling en artistieke kwaliteit gecombineerd worden, was een van Soethoudts successen.
Zedenschennis en censuur
Aan de vooravond van de seksuele revolutie drong seks door in de mainstream literatuur en schreven vooraanstaande auteurs als Louis Paul Boon, Hugo Claus en Paul Snoek openlijk over seks om heilige huisjes neer te halen. Hun boeken werden wel uitgegeven bij prestigieuze uitgeverijen als Manteau en De Bezige Bij en niet in het ondergrondse pornocircuit. Mieke Maaike’s obscene jeugd van Louis Paul Boon werd dan wel verguisd in katholieke middens, het was ook een echte bestseller. Via de audiogids kun je een fragment beluisteren waarin ‘viezen tist’ Louis Paul Boon praat over opstandige kunst – nog steeds erg actueel.
In de expo is er vervolgens een hele vitrine gewijd aan romans die door de zedenpolitie in beslag werden genomen en auteurs die werden aangeklaagd voor openbare zedenschennis. Het gaat onder meer om Black Venus uit de Gangreen-reeks van Jef Geeraerts, dat in 1969 gedurende enkele dagen in beslag genomen werd. Die rel zorgde ervoor dat de roman alleen meer verkocht werd. Ook Hugo Claus ondervond censuur met Mascheroen, zijn toneelbewerking van Mariken van Nieumeghen uit 1967. Aanleiding waren drie naakte mannen op het podium in de rol van de Heilige Drievuldigheid.
Aangebrande B-films
Vanaf de jaren 1970 verloor de pornoroman definitief het pleit van bladen als Sex Top en De Mascotte. Tijdschriften waren goedkoper om te produceren en aantrekkelijker vanwege de foto’s. En met de opkomst van de video namen de beelden het helemaal over van de woorden. Toch volgen er nog een paar vitrines met hedendaagse boeken over seksualiteit.
In de audiogids geeft journaliste Heleen Debruyne, bekend van de podcast Vuile Lakens, toelichting over hedendaagse porno en seksualiteit. Ze wijst op een aantal belangrijke verschuivingen: gekleurde mensen worden misschien langer alleen als lustobjecten voorgesteld, er heersen nu wel nieuwe onderdrukkende normen, bijvoorbeeld door de focus op het perfecte lichaam. In dat opzicht laten de oude pornoromans volgens haar veel meer aan de verbeelding over. Verder wijst ze terecht op één grote afwezige: de naakte man.
De expo sluit af met een aantal pornografische filmfragmenten, waaronder een reeks aangebrande Belgische B-films, werk van het filmduo Paul Collet en Pierre Drouot en klassiekers als Mira (1971), de film van Fons Rademakers die gebaseerd is op het boek De teleurgang van den Waterhoek van Stijn Streuvels, tot scenario werd bewerkt door Hugo Claus en Magda Reypens en met Willeke van Ammelrooy en Jan Decleir in de hoofdrollen.
Clash van culturen
De expo Porno, pulp en literatuur is een boeiende ontdekking van een onbekend en lang verzwegen deel van de Vlaamse literatuurgeschiedenis. Het schetst een boeiend beeld van hoe onze normen en waarden veranderd zijn, en niet alleen op seksueel vlak. Pornoboekjes zijn namelijk eerlijke tijdsdocumenten: ze tonen wat volgens de heersende moraal wel of niet aanstootgevend is en geven dus een goed beeld van de tijdsgeest.
In de expo zit ook best wel wat humor: niet alleen in de titels van de pornografische boekjes, maar ook in de aankleding van de zaal, zo zijn de ogen van de standbeelden in de zaal afgeplakt. De statige bibliotheek vol oude, donkere en dikke boeken vormt ook een mooi contrast met de goedkope pulpboekjes in felle kleuren. Ook de audiogids is een echte meerwaarde: de uitleg in de expo is vrij beperkt en via de audiogids heb je de mogelijkheid om auteurs aan het woord te horen, boekfragmenten te beluisteren en extra uitleg te krijgen. Zoals steeds leerde ik veel bij en zocht ik extra informatie op over de vele verhalen die ik ontdekte. Hieronder krijg je alvast wat meer info over twee figuren uit onze cultuurgeschiedenis die ik niet kende.
—
De expo Porno, pulp en literatuur loopt nog tot 14 februari 2020 in de Erfgoedbibliotheek in Antwerpen. Met je Davidsfonds Cultuurkaart betaal je 3 in plaats van 5 euro.
Aansluitend bij de expo vinden er nog een heleboel activiteiten plaats:
- Exclusieve rondleidingen met experten als Kristien Hemmerechts en Heleen Debruyne
- Leesgroepsessies rond erotische verhalen van o.a. Hugo Claus en Valeria Luiselli
Lees hieronder meer over twee minder bekende maar niet minder interessante figuren uit onze cultuurgeschiedenis:
- Walter Soethoudt startte in 1964 een eenpersoonsuitgeverij onder zijn eigen naam en gaf heel wat erotische boeken uit, sommige van zijn eigen hand. Naast romans en theaterteksten publiceerde hij essayistische en historische werken van vooraanstaande auteurs over Vlaanderen en de Vlaamse Beweging. In 1984 gaf hij zijn eerste jeugdboek uit en in 1986 richtte hij uitgeverij Facet op, waar ook buitenlandse auteurs verschenen. Bekende boeken zijn onder meer Jonkvrouw van Jean-Claude van Rijckeghem en Pat van Beirs (waarvan de vijfde uitgave verschijnt bij Davidsfonds Infodok) en de Alex Rider-serie van Anthony Horowitz (opgenomen in het fonds van Clavis Uitgeverij). Lees nu meer over deze markante uitgever.
- Pierre Drouot is een Belgische filmregisseur en -producent. In de jaren 1960 vormde hij samen met Paul Collet de eerste lichting afgestudeerden van het RITS. Met een jonge ploeg en bescheiden middelen verwezenlijkten ze samen Cash? Cash! en de erotische film L’étreinte. Daarna maakten ze serieuzere films zoals Louisa, een woord van liefde en Dood van een non, naar de roman van Maria Rosseels. Drouot legde zich vervolgens vooral toe op de productie van films, met als grootste succes Toto le héros (Jaco Van Dormael, 1991). In 2005 werd hij gevraagd om Luckas Vander Taelen te vervangen als intendant van het Vlaams Audiovisueel Fonds en in die hoedanigheid zette hij de Vlaamse film op de kaart. Meer info lees je op Wikipedia.