Topper uit de Davidsfonds Cultuurgids: ‘Italië voor idioten’ van Mark Coenen
Heb je de nieuwe Davidsfonds Cultuurgids al gezien? Je vindt er meer dan 200 boeken en cd’s in waarmee je de Davidsfonds Lidkaart kunt aanvragen om een jaar lang voordelig van cultuur te genieten. In de gids lichten we 5 toppers uit. 5 boeken die een bijzonder verhaal vertellen. Topper 4 is Italië voor idioten van Mark Coenen, over het leven als Vlaming in Italië. Bereid je voor op een heerlijke lofzang!
Tekst: Lotte De Snijder
“Ik heb een boek geschreven. En de idioot in de titel ben ikzelf. Het gaat over een man, overlever van vele midlife- en levercrises, die zijn geluk zoekt in Italië en dat vindt, maar niet helemaal. In 2010 kregen mijn vrouw en ik het zot in de kop: na een vakantie in De Marken wilden we daar een huis kopen.”
Het resultaat is een diepmenselijk en soms hilarisch avontuur waarbij vriendschap, een oorlog om een olijfoogst en 1000 theezakjes een hoofdrol spelen. En waarbij de auteur en zijn gezin leren dat het overal hetzelfde is, maar dan in Italië wel met beter weer. Geschikt voor terugkerende vakantiegangers, optimistische misantropen en Italië-lovers die de drukte in Toscane een beetje beu zijn.
Mark Coenen, columnist, communicatieadviseur en voormalig nethoofd van diverse VRT-zenders, vertelt graag over het boek.
“Mijn liefde voor Italië heeft met veel te maken, en voetbal is daar één van. De namen van de vedetten uit mijn jeugd kan ik nog altijd binnensmonds afdreunen als ik de slaap niet kan vatten: Dino Zoff, Alessandro Nesta, Giacinto Facchetti, Gianni Rivera, Alessandro Pirlo en Paolo Maldini, de mooiste voetballer aller tijden. Zijn gratie, wuivende haartooi en beenharde tackles: poëzie en schoonheid. Het heeft ook te maken met hun truitjes, in het mooiste hemelsblauw dat ik ken: de Squadra heet niet voor niets Azzuri. Elke keer als de voetballers het Italiaanse volkslied zingen, dat het mooiste volkslied ter wereld is, weet ik weer waarom ik graag in Italië ben. Krop in de keel. En elke keer als we de grens oversteken bij Chiasso, beeld ik mij in dat de hemel in Italië altijd dezelfde hemelse, staalblauwe kleur heeft. Dat bleek een grote misvatting te zijn, want het kan er net zoals bij ons spoken en tempeesten alsof het laatste uur geslagen heeft – zelfs in de zomer.”
“In Le Marche, waar we ons huis kochten, zeggen ze altijd dat De Marken een meervoud is: een streek waarin heel Italië in postzegelformaat voorkomt. Prachtige kust en machtige bergen, stadjes die al eeuwen slaperig tegen een rotswand plakken, op elke hoek kerkjes met bijna achteloos tentoongestelde kunst. En dan zwijg ik over de ristretto die zo sterk is dat je tandsteen er door verdwijnt. Of van de spaghetti alle vongole op het strand in Porto San Giorgio. De streek combineert een grote verlatenheid die mij zeer bevalt met een natuur die ronduit indrukwekkend is: in het park van de Sibillini, de bergketen in onze achtertuin, kan je dagen dwalen en alleen wolven, arenden en zowat alle andere diersoorten tegenkomen. De vergezichten zijn onbetaalbaar.”
“Ik schreef mijn boek omdat ik een spoor wil achterlaten dat meer is dan een warrige Facebookpagina of honderden ongeordende foto’s die bij mijn dood voor eeuwig in de cloud blijven zweven zonder dat er iemand nog naar kijkt. Wie schrijft die blijft een beetje langer dan de anderen. Mijn moeder was van Limburg, ze kwam uit een dorp in het prachtige glooiende Haspengouw. Het landschap in Italië lijkt daar veel op en het brengt me terug naar de wereld van mijn moeder, die een beetje de wereld van mijn jeugd is. Le Marche is Limburg, maar dan tien graden warmer. De glooiingen van het land, het gebrom van de tractoren op de velden in de verte, de hoogzon in de zomer: ze zijn dezelfde in Borgloon als in Monte San Martino, in Jesseren en Servigliano.”
“Ondertussen zijn mijn ouders gestorven en het enige wat overblijft, zijn wat schaarse verhalen die ook stilaan uitgegomd geraken in het grote tekenboek van de tijd. Ik heb dit boek geschreven omdat ik iets wilde opschrijven dat bij mijn dood niet helemaal verdwijnt. Ik heb bij de dood van mijn ouders gemerkt hoe snel alles vervaagt en hoe snel iedereen vergeten is. Dit boek is mijn klein verzet daartegen: het is een dijk tegen de tijd. Je kunt altijd blijven lezen hoe we het stelden. Alles gaat voorbij, maar wie weet lezen mijn achterkleinkinderen in 2100 wat voor een ‘idioot’ hun overgrootvader wel was. Dat vind ik een troostende gedachte.”
“Voor de rest heb ik het boek geschreven voor iedereen die warmte, gastvrijheid, gezelligheid en familie hoog in het vaandel draagt. Het gaat in het leven niet over bakstenen maar over mensen: je kan in het prachtigste buitenhuis in de palm van een heuvel in Monte San Martino even ongelukkig zijn als in België. En je kan veel makkelijker zonder zwembad dan zonder liefde leven. Ik breng graag en veel tijd door in Italië, maar ben er niet mee getrouwd. Dat ben ik alleen met mijn vrouw. En je kan maar één ding tegelijk goed doen.”
“Voor wie een Italiaanse droom nastreeft, is er maar één les: doen. De voordelen zijn veel groter dan de hobbels op het parcours – en die zijn er, zeker als je de taal niet beheerst. Voor de rest gelden alle regels die ook voor de aankoop in Vlaanderen gelden: spring niet verder dan je financiële stok lang is en probeer met mensen te werken die je kan vertrouwen. Italianen zijn niet beter of slechter dan wij zelf zijn. Elke keer als ik ons erf oprijd na een lange rit moet ik mij nog altijd in de arm nijpen om te checken dat ik niet droom. Dat is een geweldig gevoel dat niemand mij nog afneemt.”
Rik Van Puymbroeck schreef een prachtige recensie over het boek in De Tijd. Enkele fragmenten:
“Nostalgie is een van de stuwende krachten van dit fijne boek. Niet de nostalgie van het wentelende zelfbeklag, wel dat gevoel waar je van leert. In Le Marche vindt de schrijver Jesseren, het Limburgse dorpje van zijn moeder, terug. (…) Hij neemt afscheid van zijn vader en leest de mail van een dokter die prostaatkanker vaststelt. Wie blijft dan vrolijk? (…) Daar stopt het niet. Niet bij de nostalgie, maar ook het leven niet. (…) De Italiaanse geschiedenis passeert en terloops lepelt Coenen onder meer inzichten over het verlaten van het geijkte pad in. (…) Bij goed lezen en nader inzien: zo idioot is het leven niet.” – Rik Van Puymbroeck in De Tijd
—
Alle info over het boek vind je hier.
Ontdek ook de andere toppers uit de Davidsfonds Cultuurgids op onze blog:
- Geheim en gevaarlijk van Jonathan J. Moore
- Hoe zag Jezus eruit? van Willie van Peer
- Zwarte kappen van Jan Pauwels
- Het geheime leven van dieren van Peter Wohlleben
Doorblader of download hier de Davidsfonds Cultuurgids voor meer dan 200 boeiende boeken.
Zin om naar Italië te reizen? Dat kan met Davidsfonds Cultuurreizen en deze reisleiders: met Gil Michaux naar Apulië, met Carlos Steel en Anne Desplenter naar Sicilië, en met Paul Geerts naar de Noord-Italiaanse meren. Alle info vind je hier.