Junior Journalist schrijft: ‘Coraçäo’
Junior Journalist, de grootste creatieve schrijfwedstrijd voor kinderen en jongeren in Vlaanderen, zit er weer op voor dit jaar. Met het thema ‘meesterschap’ in hun achterhoofd gingen duizenden Vlaamse scholieren het afgelopen schooljaar aan het pennen, met heel wat mooie opstellen, opiniestukken en (fantasie)verhalen als resultaat. Onze regiocoördinatoren hebben elk een winnend werk gekozen uit alle laureaten van hun provincie en vertellen jou daar graag meer over.
Vandaag stellen we Dandara Verloes aan je voor, die met haar werk Coraçäo als winnaar uit de bus kwam in Vlaams-Brabant (eerste graad secundair onderwijs). Hieronder vertelt regiocoördinator Raphaël wat haar verhaal zo bijzonder maakt.
Raphaël: “Met Coraçäo. Mijlpalen in het leven van een artiest verraste Dandara Verloes iedereen met een bijzonder intelligent en stilistisch uitgepuurd verhaal. Daarom gaat mijn keuze naar het verhaal van de pientere laureaat uit Dilbeek. Dandara weet met haar verhaal – dat zich in een ver verleden lijkt af te spelen – niet alleen een prachtig universum te scheppen, maar speelt via het verhaal ook in op actuele maatschappelijke fenomenen. Zo leest het verhaal als een boeiende metafoor die ons doet nadenken over gelijke kansen en het ondersteunen en stimuleren van alle mensen ongeacht hun beperkingen of verschillen. Een boodschap die ook centraal staat in de missie van Davidsfonds, en waar we ons dus maar wat graag achter scharen. Bovendien komt Dandara aan het einde van haar verhaal tot een strijdvaardige en eigentijdse definitie van een ‘meester’:
“iemand (…) die niet opgeeft ondanks haar gebreken, haar talent deelt met de wereld, haar dromen verwezenlijkt, anderen blij maakt en zich niets aantrekt van de bekrompen mensen.”
Als je het mij vraagt een mooie afsluiter en een slimme leidraad voor ons allen. Proficiat, Dandara!”
Coraçäo – Mijlpalen in het leven van een artiest
Hoofdstuk 1: Oorsprong
Het was een stormachtige nacht. Een vrouw met een grote zwarte mantel aan en een kap op haar hoofd rende door de regen. De vrouw had een kind in haar armen dat rustig sliep. Het was gewikkeld in een zacht wit laken en wist niet wat het te wachten stond. De vrouw was aan het hijgen, ze rende steeds langzamer. Aangekomen bij een groot wit huis stopte ze en legde het kind op de deurmat. Toen klopte de vrouw aan en rende weg.
De deur werd geopend door een man in een zwart pak en die witte handschoenen aan had. Hij keek verbaasd naar het kleine pakje en vroeg zich af wat het kon zijn. Hij kwam dichterbij, maar plots begon het pakje te huilen. De man schrok zo hard dat hij achteruit sprong en een hele dure vaas omstootte. Vlak daarna hoorde hij iemand van de trap afkomen. Het was zijn baas, meneer Wellington. Hij riep: “Winston wat was dat!”, Winston antwoordde: “Ik heb per ongeluk een vaas omgestoten meneer. Het spijt me meneer!”. “Wat is dat geluid?”, vroeg meneer Wellington. Dat is dat ding dat voor de deur ligt meneer”, antwoordde Winston. Winston ging naar de deur en pakte het op en wikkelde het laken voorzichtig af. Winston zei: “ Het is een kind meneer”. Ze staarden allebei een tijdje naar het kindje in Winstons armen. “Wat zullen we ermee doen?”, vroeg Winston. Meneer Wellington keek naar het kind en zei; “De huid van het kind is zwart, het is waarschijnlijk van één van de slaven, geef het maar aan hen. Meneer Wellington draaide zich om en ging terug de trap op.
Winston was nog altijd stomverbaasd en had het huilende kind nog altijd in zijn armen. Hij vertrok naar het huis van de slaven. Het huis was op het terrein van het landgoed en werd goed bewaakt door twee wachters zodat de slaven niet zouden ontsnappen. Het huis zag er oud en vervallen uit. Winston ging naar binnen, het zag er binnen nog erger uit dan langs buiten, er waren overal spinnenwebben en de muren zaten vol met schimmel. Winston keek er vol walging naar en mompelde: “Hoe kunnen ze hen hier zo laten wonen?” Hij liep door de gang, ging daarna naar rechts en kwam de slaapzaal binnen. Hij zette het kind in het midden van de zaal en ging zo snel als hij kon weg want hij wist dat de slaven wakker zouden worden door het gehuil van de baby.
Hij had gelijk want kort nadat hij vertrokken was werden de slaven wakker. Ze vroegen zich af waar het lawaai vandaan kwam. Eén van hen zei; “ Kijk, daar!” Ze keken allemaal naar het midden van de zaal. “Wat is dat?”, vroeg een andere slaaf. “Het is een baby!”, zei een slavin. “Nog één”, zei een andere slavin met een geïrrigeerde stem. “Wie zal er deze keer voor zorgen?” “Ik!” antwoordde een slavin. “Maar Rosa”, zei de slavin die geïrriteerd was, “Je hebt al een kind om voor te zorgen, weet je nog?” “Weet ik”, antwoordde Rosa kalm, “Maar ik zal ook voor dat kind zorgen”, vervolgde ze. Iedereen was stil behalve de baby. Rosa stapte uit haar bed, wandelde naar het midden van de zaal en pakte het kind op. Ze nam het kindje mee naar haar bed en lachte er naar; Toen ze op het bed zat wiegde ze het kindje zacht heen en weer. De andere slaven keken verbaasd naar de slavin. “Het is een meisje, ze heeft een naam nodig”, zei ze. Een paar slavinnen kwamen dichterbij. Samen verzonnen ze de naam ‘Coraçäo’ omdat het kind een moedervlek had in de vorm van een hartje, in het Portugees is dat Coraçäo.
Hoofdstuk 2: Eerste noten
Tien jaar later is Coraçäo een flinke jonge hardwerkende slavin geworden. Ze helpt koken, poetsen, afwassen en het verzorgen van de familie, kortom, net als alle andere slaven en slavinnen doet ze alles voor de familie Wellington, maar toch voelt ze zich niet als alle anderen. Kort nadat ze was aangekomen ontdekten ze dat Coraçäo blind geboren was. Ze werd daardoor nog als minderwaardiger beschouwd dan de anderen. Zelfs de andere slaven plagen haar daarmee en discrimineren haar. Ze hadden zelfs overwogen om haar terug buiten te zetten, maar Rosa, haar ‘moeder’ heeft dat voorkomen. Helaas is zij gestorven als Coraçäo zes was. Nu is de enige die aardig is tegen haar, haar ‘zus’ Ira, het kind dat de avond voor haar was aangekomen. Ze waren allebei pas tien en moesten allebei al zo hard werken. Hun ‘moeder’ was pas 25 toen ze stierf. Het leven van een slaaf was hard en ze kregen geen enkele erkenning van hun bazen voor hun harde werk. Coraçäo en haar zus leden veel en waren ongelukkig.
Op een dag was Coraçäo aan het schoonmaken in het huis. De Wellingtons waren er niet. Tijdens het schoonmaken raakte ze haar plumeau kwijt, waarschijnlijk had iemand hem verstopt om haar te pesten. Ze ging er naar op zoek maar vond iets anders in de plaats. Ze wist niet wat het was, het voelde vreemd aan voor Coraçäo. Ze dacht dat het misschien een rijkelui voorwerp was dat ze kochten om anderen jaloers te maken, maar toen maakte het ineens geluid. Ze schrok van het geluid maar ze vond het ook mooi. Ze wilde het nog eens horen en probeerde het geluid nog eens te maken. Het lukte maar toen hoorde ze iemand van de trap komen. Ze verstopte zich snel onder de tafel. Het was Winston. Coraçäo hoorde gerommel, het leek alsof Winston naar iets op zoek was, maar naar wat?
Winston ging naar de tafel waar Coraçäo zich verstopt had. Op de tafel lag wat hij zocht, het was het ding dat Coraçäo vast gehad had. Winston pakte het en ging ermee weg maar kwam even later terug met nog andere dingen. Coraçäo wist niet wat het was maar ze hoorde een bonk van metaal op de grond en geritsel van papier. Daarna hoorde ze een geluid dat haar bekend voorkwam. Het was het ding dat ze vast had gehouden, maar toch klonk het anders dan toen zij het aanraakte, het klonk nu ook mooier.
Ze hief haar hoofd op om er beter naar te kunnen luisteren. Ze was zo betoverd dat ze met haar hoofd per ongeluk tegen de onderkant van de tafel botste. Dat maakte een luide bonk. Winston keek onder de tafel. Ook al kon Coraçäo niet zien dat hij onder de tafel keek toch had ze het gevoel dat ze betrapt was.
“Wat doe je daar?” vroeg Winston. “Luisteren” zei ze. Ze had kunnen liegen over wat ze daar deed maar ze had het gevoel dat dat weinig zin had. “Hoe heet dat voorwerp dat dat mooie geluid maakte?” vroeg ze. “Bedoel je mijn viool?” vroeg Winston. “Ik denk het wel”, antwoordde Coraçäo kalm. “Ik raakte het per ongeluk aan toen ik op zoek was naar mijn plumeau”, zei ze. “Maar toen klonk het anders”, vervolgde ze. “Dat komt waarschijnlijk door dat ik een strijkstok gebruik om er op te spelen.” “Zie je dit ding?” vervolgde hij. “Oh, wacht je kunt niet zien”, zei hij met spijt in zijn stem. “Mag ik voelen?” vroeg Coraçäo. “Ja”, antwoordde Winston. Hij gaf haar de strijkstok. Ze betaste de strijkstok zacht. “Is dit jouw manier van zien?” vroeg Winston na een korte stilte. “Ik weet niet goed wat zien is maar ik denk van wel”, antwoordde Coraçäo. “Wil je proberen om te spelen?” vroeg Winston. Coraçäo was verrast door het aanbod, nog nooit had iemand haar iets aangeboden.
“Ja”, antwoordde ze. Winston gaf haar het instrument en legde uit hoe je het moest vasthouden en bespelen. Coraçäo speelde. Winston was verbaasd. Ze speelde vrij goed, terwijl ze blind was en nog nooit een viool had vast gehad. Winston zei “Niet slecht, je bent vrij goed. Wil je dat ik je les geef?” Coraçäo dacht diep na. “Waarom ben je zo aardig tegen mij?” vroeg ze. Winston antwoordde “Ik weet dat je niet gewend bent aan aardigheid en dat je mij niet vaak tegen komt. Maar ik wil dat je weet dat ik niet ben zoals de andere die je als minderwaardig beschouwen, iedereen is gelijk en ik probeer dat duidelijk te maken door aardig te zijn en je als gelijken behandelen wat de meeste mensen helaas niet zullen doen.” “Trouwens je hebt talent dus wil je dat ik je les geef of niet?” vervolgde hij. “Ja graag”, antwoordde Coraçäo. Sindsdien volgde Coraçäo de lessen van Winston in het geheim. Ze liet haar vioolspel ook aan haar zus horen die vond het ook geweldig. Ze werd met de dag beter en het leven werd minder zwaar met iets om naar uit te kijken.
Hoofdstuk 3: Verlangen
Het is nu 8 jaar geleden dat Coraçäo voor het eerst een viool had aangeraakt, de tijd verstreek snel sindsdien. Coraçäo verlangde steeds meer naar vrijheid om haar muziek met de wereld te delen. Ze probeerde om te ontsnappen maar ze faalde. Op haar 18de verjaardag wenste ze met een kaarsje dat ze uit de keuken had gestolen dat ze hulp zou krijgen om weg te geraken. De dag daarna kwamen kleermakers langs. Blijkbaar was er een bal en had mevr. Wellington alweer een nieuwe jurk nodig. Coraçäo wandelde op het veld en daar ontmoette ze Vincent een kleermakersjongen die er van droomde om wetenschapper te worden. Ze konden goed met elkaar overeen dus ze besloten om samen ’s avonds te ontsnappen en te vluchten naar Europa. Coraçäo nam afscheid van Winston en Ira. Ze was maar op 1 haartje na ontsnapt. Vincent klom over het hek dat het terrein afsloot, maar Coraçäo had daar geen tijd voor. De wachters zaten haar op de hielen. Maar gelukkig kon ze zich door de tralies wurmen.
Hoofdstuk 4: De reis
Nadat ze ontsnapt waren, kropen ze stiekem in de koffer van de koets. Ze bleven daar lange tijd zitten en hadden geen besef van tijd. Coraçäo hield zich bezig met oefenen op de viool die ze van Winston had gekregen. Vincent hield zich bezig met het bedenken van uitvindingen. Na de reis met de koets stapten ze uit in de haven. De mensen keken hen raar aan. Ze mochten eerst niet aan boord. Ze moesten extra betalen. Vincent probeerde met de kapitein te onderhandelen. Coraçäro, die deed iets heel anders. Ze speelde op haar viool in de haven en zamelde genoeg geld voor de bootvaart. De reis op zee was zwaar. Er was een storm. Ze overleefde het maar net. Maar ze kwamen aan in Europa, België om specifiek te zijn.
Hoofdstuk 5: Succes
Coraçäo voelde zich nooit zo vrij in haar leven. Het ene moment was ze ongelukkig en had ze nog nooit het terrein van het landhuis in Brazilië verlaten en nu was ze in een haven in België. Ze ademde de koude lucht in. Ze voelde dat ze eindelijk haar droom om violiste te worden kon verwezenlijken. Vincent en Coraçäo begonnen aan hun nieuwe leven. Vincent probeerde zijn uitvindingen te verkopen aan de deuren, hij had maar weinig geluk. Coraçäo integendeel verdiende veel geld op straat. Ze maakte zelfs zoveel succes dat na een tijdje iemand haar ontdekte en ze een keer op een echt podium mocht spelen. Het was niet groot maar toch voelde ze haar droom in vervulling gaan. Het optreden was een groot succes, vele mensen hielden van haar vioolspel, het maakte hun gelukkig en dat maakte Coraçäo weer gelukkig. Er waren wel mensen die het niks vonden vanwege haar huid, haar leeftijd, haar blindheid of haar moedervlek. Die mensen vonden dat ze beter terug slavin kon worden, maar ze liet zich niet tegenhouden. Ze bleef haar talent tonen aan de wereld. Terwijl ze speelde, dacht ze vaak aan Winston en Ira, maar ze wist dat ze de goede keuze had gemaakt. Ook al was er af en toe tegenslag.
Zo werd ze een succesvolle violiste. Zij is de definitie van iemand met meesterschap, iemand met veel talent en die niet opgeeft ondanks haar gebreken, haar talent deelt met de wereld, haar dromen verwezenlijkt, anderen blij maakt en zich niets aantrekt van de bekrompen mensen.