Boekverslag: ‘Hoe ik nimmer de Ronde van Frankrijk voor min-twaalfjarigen won (en dat het me spijt)’ van Ivo Victoria
Een roman met een intrigerende titel en veel lovende recensies: ziehier de redenen waarom we besloten om ‘Hoe ik nimmer de Ronde van Frankrijk voor min-twaalfjarigen won (en dat het me spijt)’ van Ivo Victoria te lezen. Naar goede gewoonte waren de meningen verdeeld, en dat spijt ons niet, want het maakt onze bespreking alleen maar interessanter.
Tekst: Lotte De Snijder
Vijfentwintig jaar na zijn laatste ontmoeting met zijn jeugdvriend Dries keert het hoofdpersonage en de verteller, Ivo Victoria, terug naar zijn geboortedorp Edegem. Jarenlang heeft hij Dries wijsgemaakt dat hij elke zomervakantie de Ronde van Frankrijk voor min-twaalfjarigen reed. En dat hij dus dikke maatjes was met Lucien Van Impe, de wielrenner naar wie ze allebei opkeken. Toen de jongens naar de middelbare school gingen, scheidden hun wegen, want Ivo ging naar het ASO en Dries naar het TSO. Sindsdien hebben ze elkaar niet meer gezien en nu vindt Ivo het tijd om de leugen op te biechten waarop hun vriendschap was gebaseerd.
Vol goesting begonnen we allemaal in het boek te lezen, want het hoofdpersonage sleept je meteen mee in zijn bijzondere kijk op de wereld. En dat doet hij met heel veel bravoure. Als verteller is Ivo erg aanwezig en na een tijdje riep dat bij een aantal van ons wat irritatie op. Zijn licht manische verteltoon maakt het soms moeilijk om lange tijd in het boek door te lezen. Het is duidelijk dat Ivo erg vol is van zichzelf, maar het is minder duidelijk waar het verhaal eigenlijk naartoe gaat. Ook daar stoorden sommige collega’s zich na een tijdje aan. Maar over één ding waren we het meteen roerend eens: de fenomenale schrijfstijl. Die is erg apart én compact: het is ongelooflijk hoe Ivo Victoria rake observaties kan vatten in één enkele zin. Twee voorbeeldjes:
- “In zijn natte ogen verbrokkelde zijn droombeeld als een zandkasteel in de branding.”
- “De kansen lagen in het verleden en ik heb ze op briljante wijze niet benut.”
Het Vlaamse dorpsleven moet het daarbij vaak ontgelden, want de kleine kantjes daarvan worden uitvergroot. Zo beschrijft hij bijvoorbeeld zijn bezoek aan de lokale supermarkt: “Voor de rest was alles intact gebleven. De hartverwarmende desinteresse van de kassajuffrouwen. De verleidelijk rollende ogen waarmee de bediening op de vleeswarenafdeling bij elke nieuwe bestelling vermoeid ‘dat zal het zijn?’ zucht. Dat soort charme krijgt geen multinational kapot.” Ook de fragmenten waarin Ivo het wielrennen beschrijft, zijn erg sappig en grappig. Het verhaal bevat dan ook heel veel humor en leent zich perfect tot een theatermonoloog. Dat blijkt duidelijk als een van de collega’s enthousiast een fragment begint voor te lezen.
Onder de humor zit ook wel wat drama. Ivo heeft zijn hele leven in zijn hoofd geleefd, waardoor hij geen onderscheid kan maken tussen feit en fictie. “Mijn herinneringen zijn meer mijn leven,” zegt hij op een bepaald moment. Ook als lezer blijf je je afvragen wat waar is en wat niet; hoe de vork precies in de steel zit. Ook uit het open einde raken we niet echt wijs. Wij houden het erop dat Ivo toch tot inkeer komt en de plooien uit zijn verleden gladstrijkt door de waarheid te vertellen aan de persoon bij wie zijn keten van leugens is gestart. “Nu weet ik dat mijn eigendunk angst was. En nu ik dat weet, wordt de angst alleen maar groter. Je verandert niet, je wordt steeds meer jezelf. Je verwerkt niets, je raakt eraan gewend. Je ondergaat niets, je leert alleen om je verzet op te geven.”
Maar zeker zijn we niet. Zo twijfelen we of de opdracht in het begin van het boek – voor mijn lieve ouders – echt gemeend is of niet. Ze worden in het boek niet bepaald positief afgeschilderd. Wat we ook merkwaardig vonden, was het ontbrekende dankwoord in de editie van 2015. En tijdens de bespreking kwamen we er ook achter dat een aantal personages in die editie een andere naam hebben dan in de originele versie van 2009. Anja Lippeveld is bijvoorbeeld veranderd in Hanna Billenacker. Geen idee wat de verklaring daarvoor is.
Onze conclusie: Hoe ik nimmer de Ronde van Frankrijk voor min-twaalfjarigen won (en dat het me spijt) is een protserige titel voor een verhaal over een even pompeus hoofdpersonage. Daar kun je mee lachen of je kunt je eraan ergeren. De tragikomische figuur kruipt hoe dan ook onder je vel met zijn poging om zijn misstappen recht te zetten. Al is het maar door zijn rake observaties en gevatte vertelstijl. Tot slot kun je deze roman nog meer appreciëren als je affiniteit hebt met wielrennen.
—
Extraatjes voor de fans:
- Wist je dat Ivo Victoria een pseudoniem is? De echte naam van de auteur is Hans Van Rompaey en hij woonde in de Victoriastraat in Edegem.
- Het boek is ook effectief omgezet naar een monoloog van acteur Zeno De Ridder, in combinatie met een animatiefilm van regisseur Filip Tielens.
- Zoek je een soundtrack voor bij het boek? Luister dan naar Sanctify Yourself van The Simple Minds.
Heb je ook zin om je leeservaringen uit te wisselen met andere lezers? Neem deel aan een van de vele Davidsfonds leesgroepen. Ontdek nu de leesclubs in jouw buurt.