De schilder van de zoekende mens
Na het barokjaar met focus op Rubens richten we dit jaar de schijnwerpers op Bruegel, die in september 450 jaar geleden zal zijn overleden. Verschillende Davidsfonds afdelingen schenken tijdens De Nacht van de Geschiedenis op dinsdag 19 maart aandacht aan de Vlaamse Meester en ook bij Davidsfonds Academie lopen er cursussen over de schilder. Daarom sprak journaliste Katrien Steyaert in ons magazine van december 2018 met Manfred Sellink, directeur van het KMSKA in Antwerpen én Bruegelexpert.
Tekst: Lotte De Snijder
Halfweg de 16de eeuw zijn de schilderijen van Bruegel gegeerde conversation pieces. Dat ze 450 jaar later nog altijd gesprekken en bewondering uitlokken, is volgens Manfred Sellink geen toeval. “Er zijn maar een paar kunstenaars in de geschiedenis van wie het oeuvre zo’n reikwijdte heeft dat je er een heel mensenleven mee bezig kunt zijn, zonder je te vervelen,” vertelt Manfred Sellink, die het leeuwendeel van zijn carrière wijdde aan Pieter Bruegel de Oude. “Toen hij in 1569 in Brussel stierf, domineerde hij als geen ander het beeld van die scharnierperiode in de Zuidelijke Nederlanden, die midden 16de eeuw uitgroeiden tot een van de meest creatieve regio’s van de toen bekende wereld.”
Vandaag blijft Bruegels werk charmeren en intrigeren. Hoe komt dat?
“Daar zijn vele redenen voor, in de eerste plaats zijn technische kwaliteit. Zo had hij het enorme vermogen om tegelijkertijd heel precies en heel los te schilderen. In De terugkeer van de kudde uit zijn reeks over de seizoenen, bijvoorbeeld, heeft hij maar enkele strepen verf nodig om de koe in de voorgrond treffend neer te zetten, terwijl hij in de achtergrond dan weer verbluffend precies is. Hij was daarin getraind door zijn latere schoonmoeder, de miniaturiste Mayken Verhulst.”
Die gedetailleerdheid prikkelt het publiek?
“Ja. Er is zoveel te zien dat je blijft kijken. Mijn Duitse collega’s bedachten er het prachtige woord Wimmelbilder voor. Je hoort er het woord wemelen in. Het zijn onder meer die details die een fantastisch werk als Kinderspelen tot een uniek conversation piece maakten. Zo was het bedoeld: om Bruegels rijke opdrachtgevers te stimuleren tot gesprek. Bij Erasmus lees je hoe die 16de-eeuwse elite de gewoonte had om beelden te blijven bediscussiëren. Het is het idee van convivium, het samenzijn, waarover ik het zeker zal hebben tijdens de lezing die ik begin volgend jaar voor Davidsfonds in Bokrijk geef.”
Daar staat De strijd tussen vasten en vastenavond centraal, een paneel uit 1559.
“Dat is voor mij een zeer goede aanleiding om het te hebben over Bruegel als schilder van de zoekende mens. Aan de ene kant van het werk toont hij de kerk, het decor voor de bezinningsperiode die de vasten is. Aan de andere kant staan net de geneugten des levens centraal. In de herbergen en eromheen regeert de gulzigheid en springen mensen nog een laatste keer uit de band. In het centrum van dat gekrioel leidt een nar twee figuren. We hebben het idee dat zij symbool staan voor de zoekende mens die het midden probeert te vinden tussen de twee excessen – de onthouding en de overdaad. Bruegel was niet vermanend, maar wel bezig met ethiek en keuzes. Hier lijkt hij te suggereren: zoek je balans.”
Klinkt actueel.
“Dat is het ook. Ik ga niet de grote psycholoog uithangen, maar we leven in een tijdsgewricht van disruptie. Wereldwijd voltrekken zich allerlei ontwikkelingen die mensen zorgen baren: migraties, conflicten, dreigende maatschappelijke en economische ontwrichting. Wel, het tijdperk van Bruegel was wellicht nóg disruptiever. Godsdienst, macht, economie: alles was in beweging en Bruegels schilderijen tonen hoe de mens zich in die snel veranderende wereld positioneert. Het zijn geen politieke statements, maar ze gaan voor een deel over la condition humaine. Dat verklaart waarschijnlijk ook waarom ze waanzinnig populair blijven, ook in Japan bijvoorbeeld. Daar hebben ze een totaal andere culturele achtergrond, maar Bruegels verhalen hebben een universele betekenis en blijven daardoor vele harten beroeren.”
Is hij mild voor ons mensen?
“Uit zijn werk spreekt niet alleen een groot inzicht in maar ook veel liefde voor de mens. Men noemde hem in zijn tijd de nieuwe Jeroen Bosch en hij had inderdaad zijn inventiviteit en virtuositeit met zijn grote voorbeeld gemeen. Maar waar Bosch focust op het einde der tijden en de nederigheid van de mens is Bruegel optimistischer. Bij hem hebben we voor een deel ons lot zelf in handen, we hebben onze zwakheden én onze kracht, en de schilder bekijkt ze met sympathie en empathie. Zijn boerentaferelen hebben soms een licht spottende ondertoon, maar ze vormen ook een ode aan de levenslust.”
Daar is hij: de boeren-Bruegel.
“Dat is zo merkwaardig: dat beeld bestaat alleen in Vlaanderen. Voor buitenlandse journalisten hoef ik dat cliché nooit te ontkrachten, zij kennen al die Bruegelhoven en Bruegelplacemats niet. Boerentaferelen zijn maar een heel klein deel van Bruegels oeuvre. Hij is in essentie een landschapsschilder en zonder twijfel een stedeling, die de economische en intellectuele elite tot zijn kennissen mocht rekenen. Uit een anekdote blijkt dat hij weleens met zo’n rijke opdrachtgever naar de dorpen aan rand van de stad trok en daarvoor kleren van plattelandsbewoners aantrok. Hij was dus geen boer onder de boeren, maar een observator van de halfverstedelijke omgeving in zijn buurt.”
Hij schetst die vaak met gevoel voor humor. Zie je dat ook in een helledoek als Dulle Griet?
“O ja. Bruegel is sterk in wat ik beeldende spitsvondigheid noem. In zijn werk vind je honderden visuele details waarmee hij een grappig effect creëert. Ook in Dulle Griet tekent hij met veel inventiviteit de monsters en demonen, en sinds de laatste restauratie (n.v.d.r. die deze zomer werd voltooid,) zie je goed hoe twee aapjes vanuit een kerker guitig naar buiten kijken. Het doet bijna surrealistisch aan. Er zit ook humor in het hoofdpersonage: Griet is niet alleen gewapend met een zwaard, het adellijke vechtinstrument bij uitstek, maar ook met een koekenpan. Alsof ze daarmee de finale slag zal kunnen uitdelen … Het typeert Bruegel: niet de volle vette lach, maar de subtiele vervreemding of ironie.”
Leverde die laatste restauratie ontdekkingen op?
“Zeker. Van onder de donkere vernislaag kwamen een verbluffende helderheid en transparantie naar voren. Griets rok moet een veel feller blauw geweest zijn en er zat meer rood in het paneel dan we tot nu toe hadden gedacht. Voortschrijdend inzicht: dat is het leuke aan kunstgeschiedenis. In 2012 vond ik het ongelooflijk spannend dat collega’s onderaan het doek een krabbel ontdekten die op het woord ‘dul’ leek, maar dankzij nog betere macrofoto’s kwamen we er vorig jaar achter dat het een gewone kras is. Wat overigens geen afbreuk doet aan het feit dat Dulle Griet die naam al had in haar eigen tijd. Waar we nu ook niet meer aan moeten twijfelen, is de datering. We dachten lang dat het 1561 of 1562 was, maar nu blijkt dat het 1563 is.”
Een leek denkt misschien: “Wat dan nog?”
“Dat jaartje verschil geeft ons wel degelijk een beter beeld van Bruegels schilderkunstige ontwikkeling, zijn mogelijke opdrachtgevers en de samenhang met andere werken. In de grootse overzichtstentoonstelling die nu loopt in Wenen (n.v.d.r. en waarvan Sellink een van de vijf curatoren is) focussen we op die hand van de meester: hoe zette hij een schilderij op, hoe ging hij effectief te werk? Na zeven jaar van intensief onderzoek weten we nu ondubbelzinnig dat zijn schilderijen alleen van zijn hand zijn. Er is geen sprake van een uitgebreid atelier. Ook vernieuwend is onze grip op hoe Bruegel zijn beelden regisseert. Hij slaagt erin het oog van de kijker heel precies te leiden.”
Hoe krijgt hij dat voor elkaar?
“Een van zijn geraffineerde truken is het tonen van figuren op de rug. Daardoor voel je je er als kijker mee verwant, je kijkt met die figuren mee het beeld in. Maar Bruegel is zeer innovatief en gaat nog verder: hij positioneert zijn personages zo, bijvoorbeeld door de houding van handen en voeten, dat ze je blik echt sturen. Ze bepalen de richting, maar ook de manier en intensiteit van kijken – heel gewiekst. Niet voor niets hebben mensen als Spielberg en Tarkovski zijn werk zo goed bestudeerd. Bruegel was een regisseur avant la lettre.”
Waar haalde hij die beeldintelligentie?
“Die was ongetwijfeld bijna intuïtief. Ze zorgt er in elk geval voor dat Bruegel de kijker kan meezuigen en dat hij slaagt waarin alleen de allergrootsten slagen: je het platte vlak doen vergeten en je meenemen in een andere wereld. Misschien is dat au fond Bruegels grootste aantrekkingskracht. Dat en het feit dat hij vragen blijft oproepen. Zijn werk bevat zo veel lagen en is nooit eenduidig, zodat de discussies erover nooit volledig kunnen worden beslecht. Gelukkig maar. Dan kunnen we er ons blijven op toeleggen, meer dan één mensenleven lang.”
—
Klik hier om in te zoomen op de wemeling aan details in Bruegels werk.
De perfecte plaats om Bruegel te herdenken is het Openluchtmuseum Bokrijk is. De oprichter van het museum, Jozef Weyns, liet zich zelfs inspireren door de schilderijen van Bruegel. Zo is het Woonstalhuis uit Vorselaar gebaseerd op een 16de-eeuwse hoeve die op een schilderij van Bruegel voorkomt. Van 6 april tot 20 oktober loopt in Bokrijk de expo De wereld van Bruegel. Met je Davidsfonds Cultuurkaart krijg je 2 euro korting.
Na haar reis naar Wenen is de Dulle Griet van Bruegel weer thuis in Museum Mayer van den Bergh in Antwerpen. Samen met Davidsfonds Academie kun je het schilderij, dat in 2017 helemaal gerestaureerd werd, bewonderen en je verdiepen in de cultuurhistorische betekenis van Bruegel. Klik hier voor alle info. Ga je liever alleen kijken? Met je Davidsfonds Cultuurkaart krijg je 2 euro korting in het museum.
Wil je je nog meer verdiepen in de Vlaamse Meesters? Tijdens De Nacht van de Geschiedenis op dinsdag 19 maart 2019 kun je op zo’n 200 plaatsen in Vlaanderen en Brussel een boeiende geschiedenisactiviteit meemaken rond het thema ‘meesterschap’. Verschillende Vlaamse Meesters in de schilderkunst komen dan aan bod:
- Tine Meganck geeft bij Davidsfonds Wijnegem en Wommelgem toelichting bij De Volkstelling te Bethlehem (1566) van Pieter Bruegel de Oude, een van de topstukken van de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten in Brussel. Tik hier voor alle info.
- Davidsfonds Ganshoren krijgt een rondleiding door de expo Bernard van Orley in Bozar. De Brusselse kunstenaar was een spilfiguur van de renaissance in de Lage Landen. Tik hier voor de info.
- Filip van Beurden reist met zijn replica van het Lam Gods naar Davidsfonds Lommel en vertelt over de geschiedenis van het beroemde schilderij. Uiteraard komt ook de verdwijning van De rechtvaardige rechters aan bod. Tik hier voor info.
- Davidsfonds Zoersel-St.Antonius-Halle brengt dan weer een bezoek aan het Snijders & Rockoxhuis in Antwerpen. De twee naast elkaar gelegen huizen in de Keizerstraat ademen barokke pracht en praal. Tik hier.
Meer activiteiten tijdens De Nacht van de Geschiedenis ontdek je hier.