Jan Ceuppens bespreekt aan de hand van enkele cruciale teksten de Duitse literaire klassiekers.
De laatste drie eeuwwisselingen brachten voor Duitsland en de Duitse literatuur stevige omwentelingen met zich mee. Aan de hand van enkele cruciale teksten bespreekt Jan Ceuppens deze scharniermomenten.
Rond het jaar 1800 speelden de vroege teksten van Goethe en Schiller een sleutelrol. De absolute klassiekers van de Duitse literatuur ontstonden in een periode die voor heel Europa gekenmerkt werd door sterke maatschappelijke en culturele veranderingen. Met de romantiek verwierf Duitsland de reputatie van ‘Volk der Dichter und Denker’, die nog lange tijd zou blijven nazinderen.
Omstreeks 1900 zien we net als elders in Europa ook in het Duitse taalgebied een explosie van artistieke stromingen. In die sfeer ontstond een enorme experimenteerdrang in alle literaire genres. In het proza tilde Thomas Mann de Duitse literatuur weer naar Europees niveau. Auteurs als Rainer Maria Rilke en Franz Kafka schreven vernieuwende teksten die intussen als klassiekers van het modernisme gelden.
Kort voor het einde van de 20ste eeuw, met de val van de Muur en het IJzeren Gordijn, kwam er in de Duitse literatuur een stroom aan teksten los die de recente geschiedenis als onderwerp hebben en die de werking analyseren van persoonlijke en collectieve herinneringen en trauma’s.
Na deze cursus hebben de Duitse klassiekers geen geheimen meer voor u.
Jan Ceuppens (KU Leuven) doceert Duitse taalbeheersing, cultuur en literatuur en vertalen aan de opleidingen Toegepaste Taalkunde in Brussel en Antwerpen.
De cursus bestaat uit vier sessies: op vrijdagen 31 januari en 7, 14 en 28 februari 2025, telkens van 14 tot 16 uur in een lokaal in de Bosuil.